Ik leerde Wannes op een komieke manier kennen.
Ik had nog niet zo lang geleden een platenmaatschappij opgericht: Cardinal records. Mijn promotor, Willy Vandersteen, vertelde me over een jonge artiest die ik echt eens moest gaan beluisteren. Zo kwam ik op een avond in restaurant Napoli terecht waar Wannes gitaar speelde.
Dat was mijn eerste ontmoeting met Wannes. Ik was onder de indruk van zijn gitaarspel, het was prachtig,… maar ik dacht… Wat kan ik nu met een flamencogitarist beginnen? Daar zijn er zoveel van in Spanje.
Wie gaat die platen kopen?
Dat was één van de grootste fouten die ik mijn leven heb gemaakt. Had Wannes nu maar gezongen die dag! Dan had ik hem meteen een contract aangeboden.
Als ik hem later hoorde zingen was ik ontzettend gecharmeerd door zijn manier van zingen. Ik was zot op Wannes Van de Velde. Hij zong in het dialect. Dat vind ik prachtig. Had ik hem op die manier ontmoet, ik had hem direct genomen want ik heb veel Vlaamse zangers (ook kleinkunst) opgenomen.
We hebben een paar keer, zo links en rechts, samen opgetreden.
De laatste keer dat ik Wannes heb ontmoet, de laatste keer dat ik hem heb gekust en we samen gezongen hebben, was in ergens in West-Vlaanderen (mogelijk Kortrijk) toen hij samen met Roland optrad. Dat was formidabel. Maar daarna heb ik hem niet meer gezien. Hij voelde zich toen al niet zo goed. Toen ik hem van het podium zag komen, zag hij er erg moe uit.
Ik hield echt van hem. In mijn hal hangen drie karikaturen gemaakt door Karl Meersman: Roland, Wannes en ikzelf.
Ik zie hem als een broeder. Hij zingt volksliederen, daar houd ik erg van.
Ik ben nu 81 jaar en treed al op van mijn 13 jaar. Veel heb ik meegemaakt, ontzettend veel muzikanten ontmoet en er mee samengewerkt, maar er zijn er maar weinigen die me zo aan het hart gaan als Wannes.
De manier waarop hij volksliederen bracht, dat is legendarisch. Hij voelt heel juist aan wat hij zingt. De échtheid, het aanvoelen, dat kan je horen in zijn vertolking. Ik voel dat zelf ook, dan kan je dat zo zingen, zo juist,… dat vloeit dan vanzelf.
Dat hij in het dialect zong, klopt helemaal. Ik ben geboren in Italië, in Calabrië. Calabrië is een streek waar niets anders dan volksliederen gezongen werden, vergelijkbaar met de Fado van Portugal.
Daar worden de liederen ook in het plaatselijk dialect gezongen, dat hoort zo, dat is de taal van het hart.
Zelf zing ik het liefst die volksmuziek (in het dialect) maar hier verstaan de mensen die liederen niet. Daarom heb ik gevraagd om tijdens mijn voorstellingen de vertalingen van mijn teksten te projecteren in het Nederlands. Dan waren de mensen echt ontroerd.
Daarin voel ik paralellen met Wannes. Als je met hart en ziel zingt, dan voelen de mensen dat. Mensen ervaren dat je meent wat je doet. Daar is niet veel bij nodig, geen effecten of schreeuwerig gedoe, gewoon de muziek laten spreken.
Als ik naar Wannes luister, moet ik de muziek soms afzetten want het gaat te diep. Dan zet ik het af en stel het uit om daarna verder te luisteren. Het is net zoals iets heel lekkers eten en het het laatst hapje lang bewaren zodat je er zolang mogelijk van kan genieten.
Het zingen, het optreden, het overbrengen van je muziek,… gaat eigenlijk allemaal over een soort verlangen. Een beter woord is ‘goesting’, de dingen doen met goesting, met overgave.
Dat is wat Wannes en ik gemeen hebben.
Dat is waarin we broeders zijn.
Dat is waarom ik zo van Wannes hou.