Ik speelde vanaf 1982 bij Wannes en ben dus alles bij mekaar geteld het langst bij de groep geweest.
Voor de meeste mensen ben ik nog altijd 'die nieuwe gitarist'. Oudere mensen zien Wannes nog altijd als de man uit zijn eerste periode, eind jaren zestig, jaren zeventig. Maar Wannes is enorm geëvolueerd, hij is anders gaan zingen, werd een betere tekstschrijver, kon zijn stem beter gebruiken, ontwikkelde zijn muzikaliteit, … Hij is van amateur een professional geworden. Hij was bezeten door zijn vak, ook onderweg in de auto deed hij stemoefeningen. Ik ken weinig mensen met zo'n beroepseer. Ik heb ook enorm veel van hem geleerd. Hij zorgde er ook voor dat je voor je op scène ging de nodige track kreeg, dat verhoogde de concentratie.
We waren ook altijd meer dan op tijd voor een optreden. Twee, drie uur vooraf wou hij daar al zijn. Dat kan je niet zeggen van veel klassieke musici - ook die wereld ken ik goed - niet zeggen. We repeteerden dan, hij wou weten welk soort publiek we mochten verwachten, soms belde hij de avond vooraf - en dat kon om middernacht zijn - om nog een en ander af te spreken over het repertoire in relatie met het te verwachten publiek. Hij liet de beslissing niet aan mij over, maar hij moest er wel eerst met iemand over praten om te kunnen beslissen.
Als we drie, vier keer per week speelden, verval je snel in een zekere routine, en dat is het slechtste wat je in de muziek kan overkomen. Elke dag moet de eerste zijn. Daar zorgde hij dan wel voor. 'Track is voor mij geen probleem, dat heb ik altijd', zei hij. Voor het optreden begon hij rond te lopen, werd hij zenuwachtig, fokte zichzelf op en zorgde ervoor dat ook wij die mentaliteit kregen, dat we gespannen waren als we op moesten. De momenten vlak voor het optreden, bij de aankondiging, met de gitaar in de hand achter het podium, die momenten mis ik enorm. Alles vlak voor een optreden, het scherp staan, opkomen en beginnen. Dat was zeer extreem bij de première van de nieuwe tournee in de AB (februari 2005) . Hier is 'em terug, zong hij alleen, en dat applaus bleef maar duren. We wisten niet was ons overkwam. Hoewel een publiek zeer wisselvallig kan zijn. In Beveren bleef het publiek muisstil. Zelfde programma, zelfde spanning, en toch weinig reactie. Op het einde kregen we dan wel een staande ovatie. Ze hadden zich blijkbaar gespaard voor het einde. Dat is verwarrend. In de Arenberg (2006) werd de live-elpee opgenomen. Daar was hij razend kwaad omdat er iets mis ging met de airco. Hij hoorde dat gezoem en ergerde zich mateloos. Er was nog een laatste optreden voorzien in de Roma, maar dat is helaas nooit doorgegaan. Bij die tournee had iedereen het gevoel dat het een definitief afscheid was. We speelden voor die tournee een viertal try-outs in de Rataplan in Borgerhout. De commentaar was altijd: 'Ik heb Wannes nog nooit zo vrij horen zingen.' Maar toch belde hij tussendoor om te melden dat zijn bloed weer piekfijn in orde was. Dat moest hij dan kwijt. Hij was soms bezorgder voor een een kleine verkoudheid dan voor zijn groot probleem met leukemie.

In 1982 werd ik vast lid van de groep en Dirk Van Esbroeck zei  toen: ‘Eindelijk heeft hij een gitarist!’
Uiteindelijk werd de knoop doorgehakt. De nieuwe groep werd Walter, Flor, Jan en Walter Poppeliers op contrabas. Wim zelf was niet erg theoretisch onderlegd. Hij zocht dan steun bij Walter en vanaf 1982 ook bij mij.
We speelden ooit een productie met een stuk van Tom Lanoye, met uitgeschreven composities en dan vroeg hij me om dat samen in te studeren. Dat was helemaal op het einde. Walter was overleden en vervangen door mijn zoon Stefan. Het was een productie rond Paul Van Ostaijen.

Ik werd gevraagd via Walter. Ik heb dan lang gezocht naar de manier waarop je Wannes kan begeleiden. Ik heb een vorm gezocht en kwam er al gauw achter dat bij Wim niets ooit hetzelfde is. Je kan niet zomaar als klassiek gitarist naast Wannes gaan staan. Ik had een verleden in de popmuziek (Magenta) en daar had ik andere aspecten van de gitaar leren kennen, de mogelijkheden die er zeer breed zijn.
In zijn begeleiding zaten heel veel flamencotrekjes. Hij heeft wel eens voorgesteld om samen flamenco te spelen, maar dat kon niet voor mij. Flamenco vraagt een overgave. Ik ben een klassiek gitarist met allerlei achtergronden. Ik had wel leerlingen die me vroegen naar blues, jazz, flamenco te leren … ik kende dus wel de basistechnieken, maar ik ben geen jazzgitarist. Voor Wannes was de flamenco vanzelfsprekend.
Uiteindelijk was de verdeling tussen de twee gitaren duidelijk. Heel simpel gesteld was het Wim die de akkoorden speelde en ik speelde de versieringen, de opvulling. In voetbal zou ik de libero zijn, een positie tussen de Wim en de groep. Dat was mijn rol, zoals die stilaan gegroeid is. Door het instrumentarium te veranderen, veranderde de sound van de groep.
Bij elk nieuw lied zochten we de perfecte begeleiding. Soms vond hij mijn inbreng te grappig en dan moest het wat triestiger gespeeld worden. Dat waren simpele suggesties. We zochten een sound voor elk nummer. Dat begon pas echt te leven door op te treden.
Wim is een eeuwige twijfelaar. Hij heeft lang de gitaar niet willen gebruiken in zijn folkrepertoire. De gitaar bleef gereserveerd voor de flamenco. We hebben daar veel over gediscussieerd. Zo heb ik voorgesteld om de Grieks-klinkende nummers op bouzouki te spelen. Dat vond hij dan weer te veel imitatie. Dat mocht niet. Het moest onze klank zijn. Ik ben dan gaan luisteren naar de oude bouzoukispelers om te achterhalen hoe ze dat allemaal klaarspelen én hoe ik dat dan op gitaar kon waarmaken. Je pikt ideeën en maakt daar je eigen versie van. Dat is wat elke vakman doet. Maar goed, voor elk nummer moesten we iets anders vinden. Hij had zijn eigen specifieke stijl. Hij repeteerde thuis elke nuance van zijn stem, elk akkoord dat hij speelde, elk detail van zijn rechterhand om dat allemaal te laten samenklinken. Zang en gitaar. Hij berekende dat heel bewust. Improvisatie was het nooit, ook als het af en toe zo zou klinken. Dat deed Charlie Parker trouwens ook. Er zijn volledig uitgeschreven 'improvisaties' terug gevonden die hij gebruikte bij opnames. Hij nam geen risico's. Om vrij te kunnen spelen, moet je zeer goed weten waarmee je bezig bent. Wim is één keer bijzonder kwaad geworden op mij. We speelden met z'n tweeën in het Trefpunt in Gent, stampvol volk, muisstil. Prachtige en machtige concentratie. Dat kan ik mij in Antwerpen niet voorstellen. Ik speelde op een bepaald moment een verkeerd akkoord, wat hij helemaal niet kon appreciëren. Iemand anders zou daar nauwelijks een opmerking over maken, maar hij was dan zeer streng. Alsof ik hem daar op dat podium in de steek had gelaten.
Hij stond ook niet graag alleen op een podium. De korte soloreeks waar die live-cd uit Herentals van komt is nooit verlengd. Hij had ruggesteun nodig. Hij dwaalt graag moederziel alleen door de stad, maar als het erop aan komt om ergens naartoe te gaan dan belde hij. Ook als we in een opnamestudio werkten wou hij die steun. Als hij iets helemaal alleen moest doen, had hij toch altijd graag dat er iemand in de buurt was, dat hij omkaderd werd. Wim is heel onzeker. Daarom was hij ook zo kwaad als ik een fout speelde. Hij komt heel zelfzeker over op een podium, hij staat er, hij voelt dat podium, hij trekt alle aandacht naar zich toe.

Tussen de lichten was een nieuwe start.
We speelden helaas dikwijls kleine optredens met amper vijftig mensen publiek. De folkrage was toen voorbij. Daar komt nog bij dat omdat Wim in het Antwerps zingt, alsof het allemaal om te lachen is. De Strangers waren nooit ver weg.
Hij apprecieerde hen wel. Net zoals hij het werk apprecieerde van Gaston Berghmans en Leo Martin. Hij besefte maar al te goed dat het te danken was aan dergelijke figuren dat de mensen in Limburg en West-Vlaanderen zijn Antwerps begrepen.
Mensen als Kris De Bruyne - die een groot bewonderaar was/is - zei altijd dat als Wim in het Engels zou gezongen, hij een internationale vedette zou geweest zijn.

Wim was een perfectionist. Verhouding tekst melodie was altijd perfect. Ook over uitspraak dacht hij na. Moet het 'dinsdag' zijn of 'déstag'? In Antwerpen worden de twee door mekaar gebruikt. Hij wist precies in welke wijken ze 'déstag' zeggen  en waar niet. Zijn Antwerps was geperfectioneerd, Algemeen Beschaafd Antwerps.
Zijn teksten waren uitgepuurd als wij eraan begonnen te repeteren. Dan werd de muzikale structuur opgebouwd. Hij had dan wel een ruwe schets in gedachten. De groep heeft in de laatste jaren muzikaal steeds meer inspraak gekregen.

CD-tijdperk
Ik weet niet meer welk nummer op welke CD staat. Wij namen cd's op als we genoeg nummers hadden. Hij ging geen nummers schrijven om weer een cd te kunnen maken. Dat moest langzaam groeien. Ik zelf zag daar nooit een concept in. Bij optredens werd er dan weer geput uit het hele repertoire. Wim hield zeer veel rekening met zijn publiek. Zijn playlist veranderde tot het laatste moment. De eeuwige twijfelaar. Wij hadden altijd onze uitgebreide map bij.
Wannes is een unieke artiest. Niemand neemt die fakkel over.
Hij was heel erg bezig met taal én met architectuur.
We speelden ooit in Antwerpen voor Franse directeurs van Lego, in het Frans, Hij kondigde elk nummer in prachtig Frans. Zijn Spaans was even goed. Hij wist heel goed wat en hoe mensen iets zeggen in een andere taal. Dat leer je niet op school. Daar moet je mee begaan zijn.

Hij keek nooit terug, altijd vooruit. Opnames van concerten beluisterde hij niet. Ook niet naar zijn platen.

Gilberte Van de Plas & Ben Faes, haar zoon kwamen later bij de groep.
Walter Poppeliers begon toen bij de Nieuwe Snaar
Toen Walter Heynen stierf (1995) zaten we 's avonds samen bij Wannes. Daar stelde hij meteen voor om mijn zoon Stefan bij de groep te halen. Hij wou hem zeker niet vervangen door een andere fluitist. Dat zou bij optredens te veel herinneringen oproepen. Stefan vond het een hele eer.
Onze kinderen associëren muziek met plezier. Die vroegen zelf of ze naar de muziekschool mochten.
Wim zocht zijn cocon, zijn eigen kring. Hij kende Stefan van bij de repetities bij ons thuis. Viool, altviool, contrabas, gitaar, allemaal snaarinstrumenten, dat vond hij fantastisch. Het was een beetje statisch maar had wel veel mogelijkheden. Gilberte had er graag haar man Luc, de hoboïst, bij gehad, maar dat zou niet gewerkt hebben. Hobo heeft een zeer specifieke klank en is niet altijd bruikbaar. Klarinet zou beter geschikt zijn. Het werd altviool en Stefan studeerde ook compositie en dus vroeg Wannes dikwijls raad. Stefan als medemuzikant, dat is mijn zoon niet op dat moment. Dan zijn we vrienden die samen muziek spelen.

Iemand die bij Wannes komt spelen, wordt een betere muzikant. Hij zorgde ervoor dat je scherp stond.
De psychologische centimeter. Het enig kind in hem.
Altijd vooraan staan. Hij eiste alle honneurs op. Stond graag in de belangstelling. Op de eerste lijn.
Flor lachte daar wel eens mee. We speelde met de groep op de Gentse Feesten en de avond erna mocht hij kiezen welke muzikanten zouden meespelen. Waarop Flor zei: Wannes? Die komt a capella! Dat is geen echt egoïsme, wel een soort egocentrisme, geboren uit zelfbewustzijn.

Hij gaf ook graag boeken aan mensen. Het laatste dat ik van hem kreeg zijn de oorlogsdagboeken van Cyriel Buysse.

Wim was geen grote gitarist maar wist zijn beperking goed uit te buiten. Wat hij deed was goed en authentiek. Ik wil niet beweren dat hij een slechte gitarist was, begrijp me niet verkeerd, het was geen grote gitarist in de klassieke betekenis van het woord.

Hij was perfectionist. Ook een tas thee moest zorgvuldig worden bereid.