Artikel in magazine Citta van De Gazet Van Antwerpen van 24-04-21

Lees hier het originele artikel :
De poppen van Wannes.pdf
Link naar digitaal artikel GVA​​​

Op 29 april 2021 wordt de Antwerpse zanger, muzikant, poppenspeler, schrijver, kunstenaar en filosoof 87 jaar. ‘Wordt’ want een man als Wannes Van de Velde sterft niet, ook al verwisselde hij in 2008 het tijdelijke voor het eeuwige. De vzw Erfgoed Wannes Van de Velde en het Museum Vleeshuis namen de tijd om aan de man die zovelen heeft geïnspireerd een themajaar te wijden dat dit weekend start met de twintigste editie van Erfgoeddag. Er komt een tentoonstelling over het poesjenellentheater, de ontsluiting van zijn werkkamer, een stadswandeling en uiteraard concerten.

Ik wil deze nacht… Iedereen kent het lied waarin Wannes in de straten van de stad verdwaalt. Maar Wim Van de Velde zoals hij door intimi en vrienden werd genoemd, was zoveel meer dan de klank van de stad. Bij zijn overlijden in 2008 liet hij in zijn woning in de Antoon Van Dijckstraat een werkkamer achter waarin alle dingen bewaard bleven die zijn leven hebben gekleurd. Op vraag van Wannes’ weduwe startte de vzw Erfgoed Wannes Van de Velde die een jaar na zijn dood werd opgericht, een zoektocht om die kamer over te brengen naar een zichtbare plek. Daar zouden Antwerpenaars deelgenoot kunnen worden van het talentrijke leven van hun stadsgenoot. Die plek werd het Museum Vleeshuis, in de wijk waar Wannes als kind opgroeide en die hij met afgrijzen in de jaren zeventig zag verdwijnen onder de sloophamer.

Conservator van Museum Vleeshuis Timothy Depaepe: “Het Lied van de Neus gaat over die afbraak en de kaalslag in de historische binnenstad. Wannes vertaalde zijn boosheid eveneens met stangenpoppen. Want Wannes was ook een bedreven poppenspeler. Het poesjenellentheater dat hier vlakbij in de Repenstraat als een van de weinige nog bestaat, was voor hem een grote inspiratiebron. Daarover gaat onze focustentoonstelling die (vandaag op 24 april, red.) met Erfgoeddag opent.”

Het poesjenellentheater is een Antwerpse volkstraditie uit de late negentiende eeuw, met speelplaatsen in onder andere Sint-Andries, de Sint-Niklaasplaats en de Repenstraat. Timothy: “Het was een plek waar wantoestanden werden aangeklaagd. Het waren de poppen die spraken, dus kon er veel. Maar Wannes maakte er in zijn zoeken naar de combinatie van klank en woord vooral poëtische voorstellingen van. Hij schreef de theatertekst en maakte er eigenhandig de poppen voor. Zijn moeder naaide de kleren. Hij trok met de poppen naar de straat en de toneelzalen. In de tentoonstelling in Museum Vleeshuis laten we een aantal van die poppen zien. Het waren fictieve figuren, nooit gebaseerd op een Antwerpse persoonlijkheid. De Neus (deze pop is niet van Wannes zelf, red.) krijgt in de tentoonstelling een prominente plek: hij mag plaatsnemen op de houten stoel waarop Wannes altijd zat tijdens de voorstellingen.”

Marc Brigou is bestuurslid van de vzw en heeft verschillende jaren met hem samengewerkt. “De teksten mochten dan vaak een statement zijn zoals over de afbraak van de Vleeshuiswijk, Wannes viseerde nooit iemand persoonlijk. Daar was hij streng in, want hij wilde niemand schofferen. Ik heb graag met hem in het poesjenellentheater gespeeld. Hij was zo’n man die je op een repetitie, als je zelf een lange dag achter de rug had, in vijf minuten weer zin deed krijgen om ertegenaan te gaan.”

Wannes schreef om en bij de vierhonderd liedjes en theaterteksten. Slechts twee daarvan behoren tot ons collectief geheugen: Ik wil deze nacht in de straten verdwalen en Mijn mansarde. Stadsgids Dominique Osier wil daar met een nieuwe stadswandeling wat aan doen. We wandelen een eindje met hem door de kromme straten van de Vleeshuiswijk. We kunnen ons levendig voorstellen hoe Wannes hier als kind op de dorpel van het huis in de Zirkstraat zat en er zijn kleine wereld gadesloeg.

Dominique: “De Vleeshuiswijk heeft hem later toen hij al in de Antoon Van Dijckstraat woonde, nog lang geïnspireerd tot heel wat liedjes. Daarbij stak hij zijn frustraties over de gang van zaken in de stad niet onder stoelen of banken.” Het begint al als we achter het Vleeshuis de hoek omlopen naar het beeld van Lange Wapper bij het Steen. Dominique: “Wannes veroordeelt het beeld als een ‘boer met slechte manieren’, omdat het beeld Lange Wapper niet toont als een kwelgeest terwijl hij dat eigenlijk wel was.”

Later verhuisde het gezin naar de hoek van de Oude Beurs en de Wisselstraat boven Café Cécile, nu koffiebar Caffe Mundi. Dominique: “In de oorlogsjaren is in deze buurt een V-bom gevallen. Wannes zag het voor zijn ogen gebeuren, maar werd zelf niet geraakt. Hij zou er jaren later over zingen in een lied over Von Braun. En met zijn lied over het Brabo-standbeeld op de Grote Markt spaarde hij ook de Antwerpse politiek niet.”

De wandeling eindigt in het Vleeshuis op de eerste verdieping, waar de werkkamer van Wannes is ondergebracht. Hier zien we pas hoe veelzijdig deze man van alle kunsten was. Elk detail op zijn werktafel, elk boek in de kast, elke schilderij of tekening aan de muur vertelt een stukje van zijn leven.

Nanna Cornelis die destijds in het koor van Wannes Water en wijn zong en ook bestuurslid van de vzw is, vertelt ons enkele bijzonderheden. Nanna: “Wannes was een begenadigd flamencospeler. Wellicht is de kiem daarvoor gelegd toen hij als kind in de Zirkstraat woonde, boven de Spaanse winkel El Valenciano. Tijdens zijn opleiding grafiek aan de kunstacademie ontmoette hij in de tekenklas de Spaanse flamencogitarist Sábas Gómez y Marín. Wannes was meteen geïnteresseerd en vroeg of de man hem les kon geven. Dat was typisch Wannes: wilde hij iets kunnen, dan ging hij in de leer bij de echte meesters.”

Zijn boekenkast is een staalkaart van zowel wereldliteratuur, poëzie als Antwerpse verhalen. Nanna: “Wannes gaf veel weg van zijn eigen werk. Van de boeken is de volledige collectie van Privé-Domein, een autobiografische reeks over persoonlijkheden uit verschillende landen, naar een vriend gegaan. Wannes had trouwens verschillende plekken in het land waar hij kon schrijven, onder andere bij het Willem Elsschot Genootschap en in Gent. Plekken waar hij onverwacht mocht komen aanwaaien om er te werken aan nieuwe teksten. In de toekomst hopen we nog iets te kunnen doen om zijn grafisch werk onder de aandacht te brengen.”

Marc: “Persoonlijk hou ik erg veel van zijn dwali’s. Dat zijn kleine krabbels op een hoekje papier die vol humor zitten. Het is een kant van Wannes die weinig mensen kennen. Hij maakte ze overal. Ging hij bijvoorbeeld naar de beenhouwer, dan liet hij op tafel een kattebelletje achter en tekende daar een worst bij. Zag hij een afbeelding van een Griekse paleiswacht in die typische kleren, dan kon hij daar met één pennentrek een landschap achter tekenen. Hij verstond de kunst om met heel weinig een totale sfeer op te roepen.”

Het is weinigen gegeven om twaalf jaar na de dood nog op vele plaatsen in de stad een gespreksonderwerp te zijn. Ook Marc en Nanna die de vzw mee oprichtten, dragen Wannes in hun hart. Marc: “Hij kon anderen echt begeesteren en over alle onderwerpen een zinnig gesprek voeren. Een avond met hem doorbrengen, was een verrijking omdat hij zo veel deelde.” Nanna: “Ik onthoud van hem vooral de meester die hij was in vele disciplines. Veel mensen kennen hem als zanger van oude volksliedjes waar hij, met respect voor het authentieke, een Antwerpse twist aan gaf en de waarde ervan levendig hield. Maar hij was zoveel meer dan dat. Wannes was een homo universalis, als kunstenaar, schrijver, flamencogitarist en filosoof.”

Ook Timothy Depaepe en Dominique Osier zochten een antwoord op het geheim waarom de man die in het Museum Vleeshuis weer is thuisgekomen, in alle harten blijft leven. Timothy: “Hij was een Antwerpenaar pur sang, weerbarstig soms en wat in zichzelf gekeerd, maar tegelijk iemand die het leven vierde. De Antwerpse taal die hij voor zijn muziek en theaterstukken gebruikte, bespeelde hij met flair maar het werd nooit een platvloers dialect.” Dominique wil in de wandeling vooral de veelzijdigheid van Wannes opnieuw tot leven brengen: “In alles geïnteresseerd, in veel een meester.”


Foto's: Jan Van Der Perre,Vzw Erfgoed Wannes Van de Velde