Humo 1977
Wannes Van de Velde: "een zanger is een groep, een mens is geen computer”


'k Lees geen gazet of illustré, 'k veeg d'informatie aan de kant, want ik vind sport niet interessant », zingt Wannes van de Velde ondermeer op zijn jongste LP " Ne Zanger is een Groep ", en als je daartegen het argument aanvoert dat je echt geen Eddy Merckx-fan of Beerschot-freak moet zijn om toch dagelijks de krant te verslinden, wimpelt Wannes zijn leesluiheid bloedernstig weg met een nogal principieel klinkend standpunt : « Een journalist mag nog zo degelijk zijn, hij schrijft alleen maar A, en zelden B, en aan C komt hij helemaal niet toe. »

Het is wel tekenend voor Wannes' rechttoe-rechtaanmentaliteit, een vreemd soort rechtlijnigheid die hij nu al jaar en dag konsekwent belijdt en uitzaait in zijn afkeer voor het koele denkdier. Mens en een intuïtieve tot naïeve liefde voor alles wat natuurlijk en organisch groeit en bloeit : oude stadskernen, het kleurige volksleven rond kroeg, bordeel en dorpsplein, de smeulende strijdbaarheid van de proletariaat. de romantiek van het bedreigde individu. Soms op het anachronistische af. Maar anderzijds geeft juist die on-moderne princiepsvastheid van Wannes kracht en ambachtelijke degelijkheid aan zijn liederen. Juist daardoor staat zijn engagement in 1977 ver af van het onschuldige volksdeuntje " Den Drogen Haring " waarmee hij dertien jaar geleden debuteerde, en is het tekstueel als muzikaal gegroeid tot een strak gespannen, uitgepuurde vorm van schoonheid, te vergelijken met de gestileerde Japanse prenten die op zijn mansarde hangen. " Ne Zanger is een Groep " is op die manier het voorlopig eindresultaat van een groei naar expressief vermogen en kwaliteit, met als ontroerende hoogtepunten " Kerstmis is de dag dat ze niet Schieten ", " Ik heb mijn hart gesloten, Mijn Mansarde " en het titellied " Ne Zanger is een Groep “.

HUMO : Je hebt een heel stille periode achter de rug. Beschouw je " Ne Zanger is een Groep " als een soort come-back ?
Wannes van de Velde : Ik vind niet dat je elk half jaar een nieuwe LP moet klaarstomen om zogezegd in de running te blijven. Voor mij primeert de kwaliteit, en voor je een goeie bussel liedjes bij elkaar geschreven hebt, moet je er al veel kapot gescheurd hebben. Bij wijze van spreken. Afgezien daarvan, ben ik inderdaad een paar jaar weg geweest. Ik kon het niet meer aan. Ik was overwerkt. Optredens vragen een enorme dosis concentratie. en die kon ik niet meer opbrengen. Ik was eigenlijk het slachtoffer van wat ik zelf altijd heb aangeklaagd : de verhoging van het levensritme. het kloppen van overuren, het rendement.

HUMO : Hoezo ?
Wannes : Ik had me met volle overtuiging en al mijn energie op het toneelstuk Mistero Buffo van de Internationale Nieuwe Scène gegooid, en ik heb daar heel graag aan meegewerkt. maar daar ben ik dan ook aan kapot gegaan. Opeens brak er iets, en knak, 't was gedaan.

HUMO : Hoe ben je er bovenop gekomen ? Op een psychiaterssofa ?
Wannes : Door te rusten, en te rusten, en te rusten. Let op. ik zeg niet : door niks te doen. Dat is iets anders, dan ga je nog meer achteruit. Rust zit in je koppeke •. dat is een bepaalde mentaliteit, een ander soort onstelling die je tegenover de mensen en de dingen inneemt. Verder was ik heel gezond, ik was alleen maar doodmoe. zo moe dat ik het niet kan uitleggen.

HUMO : Op " Ne zanger is een Groep " zet je de kunstenaar alshetware op zijn plaats : in het kollektief verband van de groep en in de eeuwenlange traditie waarvan hij tenslotte een produkt is. Is dat een besef dat je overgehouden hebt aan je samenwerking met De Internationale Nieuwe Scène ?
Wannes : Intuïtief wist ik natuurlijk al wel dat ik als volkszanger in een veel ruimere kontekst werkte dan m'n eigen kleine plekje. maar het kontakt met het werk van Dario Fo heeft me daar veel bewuster van gemaakt. Tenslotte is ook Dario Fo een produkt van een traditie die onderhuids nog verder leeft, van Sicilië tot aan de Noordzee. Als je bijvoorbeeld het poppenspel van de Antwerpse Poesjenellenkelder ziet dan ontdek je daarin een zelfde soort werkwijze als bij het toneel van Dario Fo : een wat ruwe. maar zeer expressieve manier van theater maken. Ik heb voor Mistero Buffo bv. volksliederen uit Italië vertaald en daaruit bleek dat zij enorm veel parallellen met Vlaamse volksliederen vertoonden. Dat zijn ervaringen die je doen beseffen dat je als individu hoedanook in een traditie staat die heel Europa omvat en die door de eeuwen heen verder gedragen is door zangers, voordragers en epische vertellers. Het grote sukses van Mistero Buffo, zowel in België, Nederland en Frankrijk, bewijst trouwens dat het publiek er meteen iets in herkende. De mensen werden niet zozeer aangegrepen door het lijdensverhaal van Christus. maar door de krachtige, vitale vormgeving waarin het werd gebracht.

HUMO : Je staat geboekstaafd als een gepatenteerde individualist. Des te merkwaardiger is het dat je een plaat maakt die je " Ne Zanger is een Groep " noemt.
Wannes : Ik zweer het individualisme niet af. Het blijft voor mij de enige manier om de samenleving leefbaar te houden. Individualisme is geen synoniem van egoïsme, integendeel, het sluit respekt in voor de mening van anderen, en een individualist laat zich niet wurgen door welk dogma ook. Individualisme is de basis van echte vrijheid. Maar als ik het over een kollektiviteit heb. of over een groep, dan zie ik dat minder konkreet dan wel metafysisch. Mijn persoontje is daarin totaal onbelangrijk, is ondergeschikt aan een groter gebeuren waaraan ik deel neem. Zelf kan ik niks. Ik vind het altijd vreselijk als kritici schrijven : " Een erg persoonlijke zanger ! " Verdomme, wat ik doe komt toch uit iets anders voort ? Uit een hele kultuur die ik geërfd hebt. dat vind ik trouwens een heel veilig gevoel, eer gevoel alsof je op de armen van duizenden andere mensen voortgedragen wordt.

HUMO : Zou jij je nog achter een gelijkaardige onderneming als Mistero Buffo willen zetten, na alle trammelant die je daardoor hebt meegemaakt ?
Wannes : Op dit moment niet. nee. Daarvoor sta ik nog niet zuiver genoeg. Het werken in kollektief verband moet je niet onderschatten. Het vreet aan je doordat je steeds weer een evenwicht moet zoeken tussen alle groepsleden. Als dat evenwicht er één keer is. duw je elkaar naar ongewoon kreatieve hoogten, maar het blijft zenuwslopend. Bovendien ben ik momenteel meer bezig met eigen werk, liedjes in de zin van " Ne Zanger is eer Groep " en " Een Schip ", epische verhalen. Ik geloof zelfs dat ik da: ook opnieuw van Dario Fo geleerd heb : het geloof in de kracht van het vertellende element. Ik konstateer trouwens tijdens m'n optredens dat er hier en daar weer mensen. zijn die zich kreatief ten opzichte van de muziek willen opstellen : namelijk als aandachtige luisteraar. Dat bewijst dat sommigen toch nog de behoefte voelen om zich te concentreren. om intens te genieten. Dat vind ik prachtig. want tegenwoordig wordt de wereld overspoeld door plasticmuziek, waarbij én de decibels én de hoeveelheid van altijc maar nieuwe schlagers tellen. Wij lijden gewoon aan mentale overconsumptie. Als ik voorbij discotheken loop. en ik hoor al dat lawaai, dan trek ik voor mezelf maar één besluit : dat kan niet gezond zijn. Mensen die daarheen gaan, storten zich in een bad van supercommerciële muziek, en ondertussen hoeven ze niet na te denken, kunnen ze niet eens na denken. Ik kan daar wel inkomen, het is niet gezellig om de dag van vandaag je hersens te gebruiken.

HUMO : Je zingt dan ook in " Mijn Mansarde " : « Je drinkt er stilte on the rocks. ver van de bassen van de box » of « Er zijn geen Beatles en geen Stones, en geen plaatjes van Tom Jones. » Anderzijds is er de vraag of een groep als de Stones niet juist de volksmuziek van het laatste uur kan genoemd worden.
Wannes : Dat is natuurlijk zo. De Stones vertegenwoordigen in zekere zin een totaal nieuwe generatie, misschien wel een ander soort kultuur, en dus zou je kunnen zeggen : dat is volksmuziek. Er zitten trouwens heel veel volksmuziekelementen in de muziek van de Stones: maar dan van Amerikaanse zwarte muziek. Kijk, ik benader de dingen altijd puur muzikaal. Wat mij interesseert is de muzikale ontroering, en die ontstaat door een bepaalde voordrachtstijl, doordat de muzikant met zijn eigen gekozen middelen iets moois te voorschijn tovert. Maar als ik de Stones bezig zie en hoor wat ze van de vorm waarmee ze werken. terecht brengen. dan zeg ik nee, geef mij maar Lightnin' Hopkins, die is veel eerlijker, veel expressiever.
Je maakt geen goeie muziek door met je kont te draaien zoals Mick Jagger, door op het podium neer te strijken alsof je een jonge god bent, of door je liedjes te verpakken in agressiviteit en verkapte erotiek. Dat heeft allemaal niks met muziek te maken, wel alles met commercialiteit. Dat klink misschien hard. maar ik vecht daar niet tegen. en ik laat daar zeker mijn slaap niet voor. Als ik zulke dingen zing, dan doe ik dat om te relativeren. Een lied is nooit een pamflet, nooit een dogma. Dat is een fantasierijk produkt. Voor mijn part mogen de mensen zich zot hossen op Money, Money, Money van Abba, mij een zorg, maar ik doe niet mee.

HUMO : Toch heb je het op je laatste plaat uitgesproken over " geprogrammeerd plezier ". Het moet je dus erg hoog zitten.
Wannes : Het plezier van de mensen wordt tegenwoordig ook geprogrammeerd. Letterlijk. Heel wat commerciële muziek wordt per komputer uitgekiemd op basis van marktgegevens. Als bijvoorbeeld blijkt dat de maat 2/4 lekker verkoopt, dan stoppen ze dat gegeven in de computer, enzovoort. Op die manier stelt de computer het skelet op van de allernieuwste schlager. Ik begrijp niet wat dat met muziek te maken heeft, evenmin als ik begrijp dat je een plaat kunt opnemen in verschillende onderdelen, eerst het orkest, dan het koortje, en dan de zangpartij ingezongen met behulp van een koptelefoon. Ik trek live de studio in met mijn groep, en na zeven, acht uur staat alles op band. Zonder al teveel technische rompslomp.

HUMO : Je hebt het wel op de techniek begrepen. Bang voor Big Brother ?
Wannes : Ik konstateer alleen maar dat de mensen er verslaafd aan zijn, superverslaafd. Ik probeer me daar tegen af te zetten door aan bepaalde symbolen van onze technologische kultuur niet deel te nemen, al ontsnap ik natuurlijk niet aan het geheel van de kul-tuur. Uiteindelijk zit ik nu ook voor een bandrecorder te spreken en neem ik zelf platen op. Maar ik zal veel vlugger een muziekinstrument of een handgemaakte rieten stoel kopen dan een of ander technisch apparaat. Ik heb bijvoorbeeld nooit een televisie in huis gehad. Dat is hier ten strengste verboden. Ten eerste vind ik zo'n toestel afschuwelijk onestetisch, een tv heeft een vorm die mij stilistisch gezien afstoot. en ten tweede, tv belet andermaal het denken. De mensen geloven natuurlijk dat zij een programma aftappen, maar het is net andersom. de mensen worden afgetapt. Dat is een soort dagelijkse brain-drain. Elke keer dat ze naar de televisie kijken, wordt ze rust ontnomen, wordt hen belet zichzelf te zijn, of kreatief .bezig te blijven. Het systeem alleen al lijkt net een gloeiende lamp waar de muggen naartoe vliegen om te sterven in het hete olie. De mensen kopen zo duizenden spullen die ze niet nodig hebben, gewoon omdat ze aan de leiband van de reklame en de supermarkten lopen, en dat is niet alleen in de platenbusiness zo, maar op alle gebied. Als je het laatste hitje van Abba niet in huis hebt, lijk je wel minderwaardig.

HUMO : Wat koop jij dan, behalve gitaren, doedelzakken en luit ?
Wannes : Ik koop natuurlijk ook wel dingen die strikt genomen nutteloos zijn. maar dat zijn dan bijvoorbeeld art-nouveau-vaasjes of Japanse prenten. Estetische voorwerpen dus, maar die vervullen een heel belangrijke funktie, een funktie die wij tegenwoordig onderschatten. Het staat op het zelfde niveau als muziek-beluisteren. Schoonheid heeft altijd iets te maken met een zekere herkenning van je zelf. Je hele geestelijk hebben en houden wordt in dat vertrouwde voorwerp gekristalliseerd. Ik vind het vreemd dat zo weinig mensen daar aandacht aan schenken. Ik zou niet eens weten hoe ik zou moeten leven zonder reëel kontakt met mijn omgeving, of dat nu een kamer is of een hele stad.

HUMO Een van de mooiste liederen op je nieuwe plaat is : " Ik heb mijn hart gesloten ". Een nogal wrang lied over jezelf, over " 't leven zonder feest ", over " iets dat ik niet goed heb gesoigneerd, en dat mijn ziel heeft geruineerd ". Autobiografisch dus, al is het niet je gewoonte om je privéroerselen aan de man te brengen.
Wannes : Ik heb het geschreven toen ik een heel moeilijke periode doormaakte, maar toch op een moment dat ik er tegelijkertijd al afstand van kon nemen, want anders kun je zo'n tekst niet schrijven. Het gaat eigenlijk over het besef dat je de mensen nodig hebt, dat je de levensproblemen nooit rationeel kunt oplossen, maar alleen intuïtief en gevoelsmatig. Als ik zing " Ik heb m'n hart gesloten " dan bedoel ik daarmee dat je soms voor jezelf kunt ontdekken dat je op het verkeerde spoor zit, dat je je van bepaalde stromingen afgesloten hebt die heel vitaal zijn. De mensen vergeten al te gauw het bloed. Trouwens, het is niet puur autobiografisch, het staat voor zo-vele kategoriëen van mensen die geen plezier meer in het leven hebben, omdat ze aan de band werken, omdat ze overuren moeten kloppen, omdat hun werk bestaat uit computers programmeren of administratieve formulieren invullen. De mensen begraven hun menselijkheid tegenwoordig onder de technologie, onder structuren die puur rationeel zijn. Dat is het ongeluk van de mens, want uiteindelijk is de mens geen rationeel wezen, maar een groot kind, een schepsel boordevol emoties, kreativiteit, en fantasie. Vroeger was de stad bijvoorbeeld een organisch geheel, een long die langzaam groeide. Nu gooit men heel-der wijken neer, en men plant er hoge ongezellige kantoorgebouwen voor in de plaats. In Antwerpen hebben ze onder andere de buurt rond het Vleeshuis neergewalst : dat was nog een stukje Italië in het hart van Antwerpen, vol renaissance-gebouwen, kleine straten, gezelligheid. Dat waren de ingewanden van een oude stad. Die worden dan zogezegd gesaneerd, maar saneren betekent voor mij gezond maken en niet afbreken. Dat is gepaard gegaan met grote drama's. Mensen die met die buurt vergroeid waren, moesten daar ineens weg. Ik ben er zeker van dat het de dood van meer dan één oudje bespoedigd heeft. Maar ja... met zulke dingen houdt een administratie geen rekening.

HUMO : En jij blijft desondanks je liedjes zingen ?
Wannes : Ja, want ik ben een stukje mentaliteit, ik vorm mee de publieke opinie, samen met zovele aktiegroepen. En in Antwerpen heeft dat resultaat gehad. Brussel is totaal kapot gemaakt, Antwerpen nog maar voor de helft. Bovendien zijn er onder druk van de publieke opinie wandelstraten gekomen en autovrije zones, hier en daar zelfs een boompje. en dat is belangrijk. Wij moeten ons ons milieu toeëigenen met al onze zintuigen, en niet met ons verstand. Als een apenfamilie een nieuwe bo6m als verblijfplaats kiest, dan probeert het oppermannetje eerst alle takken, en de dunne breekt hij af. Daarna smeert hij die boom met zijn. speeksel in, zodat alle familieleden hem aanvoelen als iets vertrouwds. In de grond zijn de mensen eigenlijk net zo, maar wij maken het uitzicht van onze steden, toch heel belangrijk voor de menselijke geest, stuk, en vervangen ze door betonnen blokken. Als wij aan iets kapot gaan, dan is het aan gebrek aan kultuur, aan materialisme, en aan ons eigen rationele verstand.

Leo de Haes.

Bekijk hier het originele artikel uit Humo:
Humo 1977.pdf