(deel artikel interview Wannes)
Magazine De Post 1969


“Ik heb enorm veel respect voor eigen taal en eigen kultuurwaarden. Maar over een nieuw soort verraad gesproken : op de radio zijn zij zich momenteel aan het meest gekunstelde ABN-taaltje aan het vergooien dat men zich kan indenken. Zo spreken zij onder meer België uit met een scherpe « g », net zoals de Nederlanders, terwijl de zachte « g » zoveel authentieker en esthetischer klinkt. Men is dus weer een koopje aan het sluiten. In dat verband geef ik u de laatste strofe van een nieuw liedje mee:

De laatste tijd staat het wel fijn zo een cultuurmodel te zijn door ABN te spreken.
Wie gaarne schijncultuur verwekt, spreekt nu een Hollands dialect, verkoopt Oranje-streken. 
Zo krijgt ons volk een, twee drij, een complexke bij, 
want volgens de groten (?) betekent Vlaams geen …


Ge ziet het, ik durf al wel eens een pisure geven. Ik hou eigenlijk nooit mijn mond. Daarom zullen de heren van het Nationaal Zang-feest mij niet zo vlug engageren. 
Mochten zij dat echter toch willen doen, ik zou ja zeggen. Ik ben nu eenmaal een soort kleermaker die kleren voor iedereen moet kunnen maken. Ik zou trouwens van de gelegenheid gebruik maken om enkele goede Vlaamse volksliederen te zingen, want die zijn legio. 
In verhouding tot andere volkeren, zoals bij voorbeeld de leren en de Joegoslaven, hebben wij méér volksmuziek, daarbij de grootte van ons landje steeds in acht genomen. Wij kunnen teren op een volkscultuur van minstens vierhonderd jaar. Als wij die liedjes nu zingen, zijn wij helemaal niet ouderwets. Volksmuziek blijft altijd leven. Bovendien is het mooier dán jukebox-muziek. Om het precies te stellen : wat op de jukebox staat is niet eens muziek. Het is hersenspoeling.”