De Antwerpse volkszanger Wannes Van de Velde is vorige maandag op 71-jarige leeftijd overleden. Van de Velde was in Vlaanderen de meest hedendaagse van de traditionele zangers en de meest wereldwijde van de volkszangers. Hij deelde zijn Antwerpse stadsliederen en zijn flamenco-liefde, zijn scherpe kritiek en zijn innige ontroering meer dan een kwarteeuw met een breed publiek.
In 1998 had MO*hoofdredacteur Gie Goris een gesprek met Wannes Van de Velde. ‘Jarenlang was ik een bescheiden lezer, die het grotendeels hield bij liedjesteksten en Paul van Ostaijen. Tot ik het echte literatuur-klimaat leerde proeven in de brieven, essays en journalistieke werken van George Orwell’, zei Van de Velde toen hij de redactielokalen binnenstapte.
Kunt u dat klimaat concreter omschrijven?
Wannes Van de Velde: Het heeft te maken met een diep, een intens en een boeiend soort van bewustzijn, van verdieping. De zaken die je kent of waarmee je via de literatuur in contact komt, beleef je op een heel andere, meer indringende manier door erover te lezen. Dat heeft te maken met het feit dat taal een oeroud klankcodesysteem is, dat ons terugvoert naar onze wortels.
Dat ons in contact brengt met de boeren, de vissers en de jagers die we in oorsprong zijn. Taal heeft alles te maken met overleven. Met waarschuwen en overdragen van kennis. De intensiteit van taal is ontstaan in die omgeving van dood of leven. Taal is een instinctieve reflex geweest -vormgegeven door klank, gelaat, gebaar- die uitgegroeid is tot een medium waarmee je zaken ervaarbaar en tastbaar kan maken, zelfs als ze in de natuur niet bestaan.
In de taal heeft de mens de goden overwonnen. Daarom neemt Jahweh revanche in Babel. Jahweh is een jaloerse god die de mensen vreselijk pretentieus vindt omdat ze een fantastische ziggurat willen bouwen en straft hen door hen verschillende talen te geven.
Is de verscheidenheid een straf van god?
Wannes Van de Velde: Indien Jahweh geweten had welke schitterende zaken de mensen zouden doen met die veelheid aan talen, dan had hij ze nooit gegeven. Taal blijft het meest mirakuleuze instrument gebleven dat mensen ooit in handen gekregen hebben. Goede schrijvers kunnen dan ook de diepste ontroering teweeg brengen met hun taal. Ik heb enorm veel gekregen van schrijvers, soms over de eeuwen heen.
Van Alexander Ivanovitsj Herzen, bijvoorbeeld. Herzen was een Rus, het is te zeggen: zijn moeder was een Duitse en zijn natuurlijke vader was een hoge, Russische ambtenaar, voor wie een huwelijk met een Lutherse onbetamelijk was. Omdat Alexander geboren werd uit hartstocht, kreeg hij de achternaam Herzen. Zijn vijfdelige autobiografie ‘Feiten en Gedachten’ behoort tot de absolute pareltjes die in de serie Priv‚domein van de Arbeiderspers zijn uitgegeven. Herzen bestreed het despotisme van de tsaar, die toeliet dat zijn volk crepeerde en genadeloos uitgebuit werd door een eigengereide bureaucratie.
Dezelfde bureaucratie, overigens, die de Europese versies van het communisme geruïneerd heeft. Zijn levensverhaal begint in 1812, tijdens de brand van Moskou. Bij het lezen van zijn boeken, hoor ik de stem van de vijftiger Herzen die zijn verhaal vertelt. Een goed schrijver moet je horen als je hem leest. Ik voel de gevoeligheden en de ongelooflijk krachtige individualiteit van iemand die in de helft van vorige eeuw gestorven is. Alsof ik hem persoonlijk ken. Ontroerend.
Zoekt u vooral ontroering in de literatuur?
Wannes Van de Velde: Lezen is inderdaad een emotionele ervaring voor mij, maar tegelijk boeit mij het denken van de schrijver. Alexander Herzen, bijvoorbeeld, was een politiek denker, een beetje zoals zijn tijdgenoot Bakoenin. Alleen was Herzen meer een advocaat van de menselijke waardigheid. Hij kwam minder op voor een nieuw systeem en meer voor het recht op eigen normen, eigen denken, eigen doen.
Dat is voor mij meteen ook een soort manifest en de reden waarom ik me zo in de mens Herzen en zijn strijd herken. Elk politiek systeem waarin het respect voor het individu niet aan bod komt, waarin het individu en zijn mogelijkheden geremd of zelfs gewantrouwd worden, is gedoemd tot mislukken. Waarom loopt onze eigen samenleving vast? Omdat onze wetten en reglementen gebaseerd zijn op wantrouwen in plaats van op vertrouwen. (nadrukkelijk) En daarom gaat het mis. Ik voel me geweldig vernederd als ik gewantrouwd word.
(Maakt zich echt kwaad) Ik ben een goede burger. Maar wat is de reactie van een goede burger die gewantrouwd wordt? Die wordt anarchist. De mens verdient vertrouwen. Indien de christelijke kerk niet op onrechtmatige wijze door de Romeinse macht overgenomen was, dan had die kerk zo’n gemeenschap van vertrouwen kunnen worden. Rome heeft de christelijke idee -een zeer humane idee, die getuigde van grote warmte en liefde- van de kaart geveegd. Het is natuurlijk niet makkelijk om een christelijke mens te zijn.
U bent niet gelovig?
Wannes Van de Velde: Ik heb geen enkele moeite met mystiek, maar wel met een god. Ik moet geen god die al eeuwen bloed drinkt. Er zijn onschuldige volkeren geofferd op het altaar van allerlei goden. Daarom keer ik me van hem af. Ik geloof trouwens niet dat echte mystiek behoefte heeft aan een god. Geef mij dan maar een mens die zich bezighoudt met zijn eigen geestesleven. Die zich vragen stelt over zijn taken en plichten, over zijn verhouding tot anderen en tot de wereld. Dat is een religieuze mens.
Al respecteer ik natuurlijk wel mensen die in god geloven, als dat voor hen de manier is om hun menselijkheid uit te bouwen. Religie is iets dat mensen tot een gemeenschap kan samenbrengen. En daarin geloof ik wel: in de gemeenschap van de mensen.
In die gemeenschap is dan ook ruimte voor rituelen en voor mystiek?
Wannes Van de Velde: Al onze muziek is ritueel in oorsprong. Muziek is een poging om iets te begrijpen van een mysterie dat je toch niet kunt ontrafelen. En dat doet literatuur ook. Een goed boek licht een tip op van de sluier die het leven bedekt. Om iets van het leven te begrijpen, heeft de mens kunst nodig. Literatuur is voor ons tijdsgewricht de belangrijkste kunstvorm. Je moet wel in het werk van een schrijver stappen, je moet van die mens beginnen houden, je moet je laten overmeesteren door de taal. Literatuur is een doorgeefluik. Een imaginaire reis.
Gaat u zo ook wel eens op literaire reis naar Latijns-Amerika?
Wannes Van de Velde: Ik heb weinig literatuur uit Latijns-Amerika gelezen. Gabriel Garc¡a Marquez is een groot schrijver, ongetwijfeld, maar ik wordt er te weinig door geboeid. Het lijkt me een beetje gezocht, zijn verhalen. Een probleem dat ik trouwens ook heb bij het lezen van Milan Kundera. Een beetje kunstmatig allemaal, te veel pose. Dat gevoel heb ik dan weer nooit bij het lezen van zo’n Herzen of Pauvstovskij.
Honderd jaar eenzaamheid? Het is niet mijn wereld, vrees ik, al doet dat natuurlijk niets af van het geniale schrijversschap van Marquez. Wat ik zoek, is niet een kunstig verhaal of een schrijver die dweept met zijn eigen kennis -zoals Carlos Fuentes- maar een verhaal dat openheid uitademt, echtheid en kwetsbaarheid. Over mensen die hebben gevochten en getwijfeld, die voor moeilijke beslissingen gestaan hebben en toch hebben doorgezet, met alle gevolgen vandien.
Twijfel is heel belangrijk, als bewustzijn van je kwetsbaarheid en van je onmacht. En vandaag zijn we werkelijk onnoemelijk kwetsbaar en onmachtig. We worden bespot door het beleid. Twijfel is existentiëel, dat gaat tot in het diepste van je menszijn en heeft dus niet veel te maken met triviale dingen als bureaucratische strubbelingen of het gepraat van politici.
Er moet een nieuw cultureel bewustzijn groeien dat tegemoet komt aan de nieuwe noden. De sekten recupereren die nood vandaag, maar zij vormen niet het antwoord dat we nodig hebben.
Hebt u ook favoriete Vlaamse literatuur?
Wannes Van de Velde: Ja. (Diept uit zijn tas twee boekjes op: ‘La Chanson de la rue Saint-Paul’ van Max Elskamp en ‘Le tresor des humbles’ van Maurice Maeterlinck. Een triomfantelijke blik bij het tonen van de twee Franstalige Vlamingen.) Elskamp is een heerlijke, Antwerpse dichter van Deense afkomst. Hij schrijft een Frans waarop de Fransen een beetje jaloers zijn. (Declameert stukken uit het titelgedicht.) ‘Laines d’Astrakan ou tapis de Perse, choses que l’on vend, c’est le cuir qu’il sent.’
Als je die zinnen uitspreekt, dan gaan die kisten van weleer met al hun lederwaren weer open. Je ruikt de haven en de vreemde goederen die aangevoerd worden. Maeterlinck is een meer mystieke, filosofische schrijver. In zijn stuk over de stilte zegt hij: ‘Woorden zorgen nooit voor waarachtige communicatie. Lippen en taal kunnen de ziel voorstellen op dezelfde manier als een volgordenummer een schilderij van Memlinc voorstelt. Zodra we echt iets te zeggen hebben, zijn we verplicht te zwijgen. Wie zich, op zulke momenten, tegen de wetten van de stilte verzet, laat voor eeuwig iets verloren gaan dat door geen enkele grote schat van de menselijke wijsheid goedgemaakt kan worden. De kans om een andere ziel te beluisteren is immers verloren gegaan. Zo’n gelegenheid doet zich in sommige levens geen tweemaal voor.’ (kijkt voldaan)
Of nog: ‘Het is de stilte toch die liefde bekoorlijk maakt? Indien de liefde ontdaan zou worden van de stilte, zou ze smaak noch oneindige geuren hebben. Wie van ons kent niet die zwijgzame minuten waarin de lippen afstand nemen om de zielen te verenigen?’
Is stilte belangrijk voor een zanger?
Wannes Van de Velde: Ja. Want het is in de stilte dat muziek evolueert. Maar dan heb ik het niet over de industriële muziek van vandaag. Dat is misschien ook wel muziek, maar ze interesseert mij niet. Neen, dan is flamenco me veel dierbaarder. Ik heb flamenco leren spelen op een ambachtelijke manier van een flamenco-gitarist. Ik heb geleerd zangers te begeleiden en daardoor ben ik nu deel van die wereld geworden. Flamenco is een ritueel, een in oorsprong sjamanistisch ritueel waarin gepoogd wordt om bewustzijnslagen aan te raken die je normaal nooit beroert. Vandaar die diepe schreeuw uit de cante jondo.
Flamenco is soms angstwekkend. Diep, mysterieus, onbekend. De flamenco heeft me geleerd mezelf ondergeschikt te maken aan de muziek, aan de zanger. Je leert de ernst inzien van de discipline die je beoefent. Flamenco is kennis, doorzicht in het groepssysteem. Je moet ermee vergroeien eer je er echt kan in meedraaien. Maar noem flamenco geen wereldmuziek of folklore.
Wereldmuziek is commercie. Recuperatie. Laat die muziek toch met rust. Flamenco is een zeer Europese kunstvorm: een samensmelting van Iberische taal en poëzie, joodse vormen, Arabische invloeden en dan de Indische wortels van de gitanos. Dat is de essentie van Europa: vermenging. En openheid. Daarom vind ik de nabijheid van de Franse taal zo’n zegen voor ons, Vlamingen. Wat een rijkdom! Ik vind het heerlijk om Proust en Flaubert in het Frans te lezen. Ik hou ervan om via de taal in het denken en in het leven van een ander volk te stappen.
Waarom neemt u -als Antwerpse volkszanger- niet meer Berberse, Turkse en Marokkaanse invloeden op in uw muziek?
Wannes Van de Velde: Omdat de Vlaamse volksmuziek mijn ding is. Laat de Berbers rustig hun eigen muziek maken. Al treed ik wel eens samen met hen op. Ik speel namelijk bendir -de grote, ronde handtrom- en heb zo een goed contact met hen. Ik leer van hen door samen te musiceren. Net zoals mijn zangstijl beïnvloed wordt door de flamenco-zangers die ik begeleid.
Iets van die andere culturen sijpelt binnen in mijn Vlaamse liederen en dat vind ik belangrijker dan te proberen de Berber uit te hangen. Eén van de ervaringen die ik als zanger of muzikant opgedaan heb, is dat een mens het best functioneert in een groep.
Wat haaks staat op de steeds verdergaande individualisering van de maatschappij.
Wannes Van de Velde: Al heeft die fragmentatie ook wel haar positieve kanten. Vanuit de onvrede die hierdoor ontstaat, gaan er misschien meer mensen zélf durven nadenken. Vergeet niet dat ook de kunst van het schrijven uitgerekend de kunst is van de eenzaamheid. Schrijven is graven in jezelf, in je taal, in je eigen capaciteiten. Misschien leidt het ontstaan van meer eenzame individuen wel vanzelf tot een maatschappij waarin dieper en beter wordt nagedacht. (Diept meteen een nieuw boek uit zijn bruin-lederen tas)
Hier, nog zo’n meesterwerk: ‘Eenzaam’, van August Strindberg. Hierin beschrijft Strindberg zijn tocht die helemaal in het teken staat van een zuivering, van het tot rust komen in de plooien van zichzelf. De Strindberg van andere boeken is een gekwelde, donkere vechter.
In ‘Eenzaam’ is hij een mediterende eenzaat die zich, bewust en vrijwillig, terugtrekt uit het gemeenschapsleven om zich te zuiveren van de laatste resten waanzin en gif. In zijn eenzaamheid observeert Strindberg alles: de dingen en de mensen, maar ook het vloeien van de tijd, de sfeer van straten en huizen, de klank van een voetstap, stemmen in de verte, een oogopslag, het ritme van zijn eigen waarneming. Alles wordt zo diep doorvoeld in deze tekst dat er een nieuwe werkelijkheid ontstaat, een vermoeden achter de taal. Een beetje zoals Herman Melville erin slaagt om de magische dimensie van ‘wit’ op te roepen in zijn planetair meesterwerk ‘Moby Dick’.
‘Moby Dick’ gaat over het onbereikbare, het ongekende. Het lot waarop de mens afstevent. En waaraan hij ten onder gaat. Wie de tijd neemt om de vele lagen van het boek te doorgronden, zal de rijkdom van het uit veel feitelijk materiaal opgebouwde, mythische verhaal kunnen proeven. Lezen is trouwens altijd tijd nemen, niet zomaar ontspanning.
Lezen is deelnemen aan de kunst van de schrijver. Je voegt betekenis toe, vanuit je eigen belevingswereld, aan de tekens die de schrijver naar je uitzendt. Daarvoor bestonden vroeger de rituelen. Het zoeken naar contact, naar een manier om samen te overleven, is een fundamentele, menselijke behoefte. Een zanger is een groep, een boer is een groep, een jager is een groep.
Vanuit de diepste eenzaamheid ontstaat dus een uitgesproken gemeenschapsgerichte communicatie?
Wannes Van de Velde: Zonder gemeenschap besta je niet als individu. Je individuele expressie ontstaat door de signalen, tekens en codes die uit je omgeving komen, om te zetten in eigen taal. Elke mens doet dat, niet enkel een kunstenaar. Het is de ambachtelijke disipline die maakt dat de ene mens ‘kunstenaar’ is en de andere niet. Schrijven, muziek maken: dat zijn ambachten. Kunst is communicatie.
Kunst helpt om de dagen aan te gaan, om in het leven een mogelijke zin te vinden. Creativiteit creëert zin waar die niet noodzakelijk aanwezig is. Maar dan gaat het over diepte en niet enkel over vorm, zoals 85% van de kunst van vandaag. Kunst is zinnig als het gaat over wat je niet kan verwoorden. Zoals muziek gaat over stilte en literatuur over het onzegbare.
De kleinheid van flamenco-gitarist tegenover het overweldigend grote van wat hij doet. Om dat te kunnen, moet je tegelijk bescheiden, en trots zijn. Als kunstenaar moet je ontzag hebben voor het gebeuren waaraan je mag deelnemen.
Link artikel MO