Interview Story September 1986

"Ik kom uit het arbeidersmilieu," zegt Wannes Van de Velde, volgend jaar 50, ,,Een Antwerpse volksbuurt waarin destijds niemand er nog maar aan dacht een auto te kopen, Dat was iets voor rijke mensen, niet voor de werkman. Ik heb nooit leren rijden, Het kwam doodgewoon niet bij me op!
„Toen sommige van mijn vrieden in de jaren 50 zo'n deuijevooke kochten en daarmee naar het zuiden van Frankrijk trokken', vond ik dat prachtig en formidabel, maar ikzelf - o nee. ik ging veel liever te voet naar Sint-Anneke... „Een auto voor mij? Geen denken aan, Ik zou daar te veel last van hebben. 
Herinnert ge u die affiche met een autootje erop als een citroen op vier wieltjes, waar de druppels uitlekken? Een heel mooi beeld, De automobilist uitgeperst als een citroen. Dat is toch zo. Ik begrijp niet hoe zo'n reclame-jongen erin slaagt de mensen wijs te maken dat ze door de aankoop van een wagen kunnen besparen! Daar moet ge ne straffe voor zijn!
Nee, ik doe niet mee, Ik wil geen auto, Bij mij ook geen tv-toestel in huis. Een telefoon evenmin. Ik zal zelden of nooit iets kopen dat ik niet écht nodig heb. Ik leef eenvoudig, maar ik zou het nog simpeler willen. Al mijn bezittingen in een valies kunnen steken: dat is mijn droom, hoewel zoiets. natuurlijk niet kan. In ons klimaat kan niemand zonder een dak boven zijn hoofd, om maar één ding te zeggen.

Wannes Van de Velde gaat zijn eigen gangetje. wat trager dan de rest, rustig, in een wereldje dat hij helemaal voor zichzelf heeft opgebouwd, met eigen ongeschreven wetten en een eigen ritme, maar in dat kleine wereldje werd hij een groot kunstenaar. Een reus. Wannes dwingt respect af. Hij kan indrukwekkend praten. Over Antwerpen, over geschiedenis, over mensen en over muziek, alles vanuit zijn aanvoelen, zeer zintuigelijk.

In zijn werkkamertje, de eenvoud zelve, klein zoals alles, wordt hij alsmaar groter en indrukwekkender.
Hij wil geen tv in huis. Maar mist hij dan niet een stuk van de wereld van vandaag en van het gebeuren rondom hem? "Homaar, het is niet omdat ik zelf geen toestel heb dat ik niet naar tv kijk. Dat doe ik af en toe natuurlijk wel. Bij vrienden. Of hij mijn ouders. Dan loop ik eens langs en dan zit ik geboeid voor het scherm. Het klinkt vreemd, maar door mijn manier van leven wordt tv-kijken iets heel aparts. Een echte attractie! 
„Dallas bijvoorbeeld. Larry Hagman - zo heet hij toch, hé, die JR.? - vind ik verrassend goed. Een geweldig acteur. Die man dráágt Dallas, Volgens mij moet ge het succes van het feuilleton niet verder gaan zoeken: het zit 'm gewoon in de prestatie van Hagman. De mensen geloven écht dat J.R. zo verschrikkelijk boosaardig is, Jaja, dat amuseert mij allemaal. Die Hagman zou eens in iets serieus moeten spelen; werken met iemand als Fassbinder bv. „Ik kan mezelf maandagavond trouwens op het scherm bekijken, in de reeks Mijn grote liefde heet Muziek: een titel die klopt. Het is een programma over flamenco, de monumentale muziek uit Andalousië die me al fascineerde, toen ik amper 12 jaar was. Ik zat in die tijd met mijn oor tegen de radio geplakt, echt. in de ban van de flamenco, Op mijn 16de ben ik flamencogitarist geworden. Tja, dat is nu dus 33 jaar geleden.” Volgend jaar is daar de kaap van de 50.

„Kaap? Luister, ik voel me nog altijd 16: een jongen van 16 die een beetje rapper moe wordt dan vroeger, da's alles (Lacht). Ik heb ook altijd de indruk dat ik voor de eerste keer op het podium sta, al zijn de optredens inmiddels niet meer te tellen: dat is steeds nieuw en uniek voor mij. „Hoe ouder ik word, hoe beter ik me voel. ik zou niet willen verwisselen met toen ik 20 was. Ge hebt zo van die mensen die zeggen: was ik maar terug 20 en dan weten wat ik nu weet, Lala. Ik niet. Als ik opnieuw kon beginnen, deed ik juist, hetzelfde. Ik heb mijn leven heel bewust ingericht. Dat gaf me af en toe een hoop rommel en ellende, maar daar moet ge doorheen. Ik ben een gitant een zigeuner, die zijn plan weet te trekken… „"
Veel gereisd? Nee, weinig. Bitter weinig. Ik heb het nooit graag gedaan. Reizen heb ik altijd een beetje een probleem gevonden. Het begrip toerist maakt me huiverig. Als een vriend, uit een klein dorpje, zegt; kom een paar dagen logeren, dan graag. In Zulte of zo, Of in Kemmel, ik zeg maar wat „Daar zit ik dan wat te schrijven, tekenen, te musiceren, met de mensen te klappen en naar de wolken te kijken. Dat. is perfect! Ik ben een echte stadsmus. Als ik dan in een dorp kom, is dat voor mij een avontuur..."

(interviewer onbekend)

Met dank aan website "Toen gisteren nog vandaag was"