Interview met Wannes door Lurkel Van de Lurkvelde, foto's Lugbult Lorks
Magazine Jongerenkontakt
1969

Met dank aan Chris en Johan Bouchard

Open hier het origineel interview in PDF formaat
Taaldubbellol .pdf

Een gesprek met de 32-jarige Antwerpse
volkszanger Wannes Van de Velde komt op tijd. Vandaag. Vooral vandaag. Vooral in deze tijd waarin elk sfeervol en menselijk kontakt dreigt verloren te gaan. Vooral in deze samenleving waarin begrip en gezelligheid nauwelijks nog bestaan.
En meer willen we maar niet zeggen. Wannes Van de Velde ook niet. Hij heeft   slechts behoefte aan goed, werkelijk goed kontakt. Misschien lukt 't wel met Jongerenkontakt.

Wannes : „ik vind uw boekske goed. Dat is niet zo van... dat is niet zo prutsen. Breed van strekking. Ge hebt zo van die boekskes die in bepaalde strekkingen gaan, en dan beginnen te prutsen. Zo op de manier waarop ge uw lastenbrief moet invullen. Dat doet ge niet. Ik spreek van de mentaliteit...
lastenbriefmentaliteit, krak ! Hé ! "
Wannes Van de Velde is bij het Vlaamse publiek bekend door zijn originele Vlaamse volkszang, waarbij hij zich laat begeleiden door viool, fluit en akkordeon. Hijzelf speelt ook nog doedelzak, en is een ervaren gitarist. Van zijn uitgebreid Vlaams volksliedrepertoire werden drie langspeelplaten geperst. Hij houdt zich voortdurend bezig met het schrijven van nieuwe teksten, in dezelfde stijl van de oude volksliederen, die hij zingt in de Antwerpse volkstaal. Het is ook in deze taal dat hij met ons spreekt.
„Een jaar of acht geleden zijn die gasten (Boudewijn de Groot en zo) begonnen met Vlaamse liekes te zingen. Ik dacht, die Vlaamse chansons, dat is wel iets voor mij. Ik was ook muzikant. En ik probeerde dus ook een paar liekes te maken. Maar ik vond dat dat niet ging om direkt van een gesproken taal naar het zogezegde Nederlands over te schakelen. Ik vond dat dat clocheerde, zoals wij zeggen. Ik dacht, hoe zou dat nu komen ? Toen dacht ik, tiens, als ze nu een lied maken in het Vlaams, dan baseren ze zich altijd op de vorm van het Franse chanson. Het chanson dat Frans IS. Omdat daar de grote mannen zijn, zoals Brassens, Mouloudji... Toch heel knap. En ik dacht, waarschijnlijk zal dat wel liggen aan die stijl en die muziek, dat ons Vlaams daar niet op gaat. Omdat wij geen Frans spreken, kunnen we niet het ritme van het Frans aannemen. Maar aan wat zou dat liggen ? En dan ben ik eens gaan zien in de verzamelingen van volksliederen. Omdat ik dacht, dat daar de sleutel moest liggen : de volksliederen ! Want die Vlaamse mensen zongen toch vroeger natuurlijk ? En ik heb dan een boekske met Vlaamse Volksliederen ter hand genomen, van een zekere Pol Heyns, dat was verschenen tijdens de oorlog. En daar stonden magnifieke dingen in.
Verrassende zaken, dat ik zei : amaai, ik wist niet dat dat bestond ! Zo'n schoon liederen ! Dan ben ik die liederen gaan zingen. En na mij een jaar of zeven intens met die liederen te hebben bezig gehouden, kan ik nu zelf liederen maken. Die helemaal natuurlijk zijn. En die in onze taal goed klinken, en die juist zijn qua muziek, begeleiding, stijl en taal. Die Vlaams zijn, die dus Nederlands zijn, enfin."
Van de Velde zegt dat de oud-Vlaamse liederen sterk door de Gotiek en de Renaissance zijn beïnvloed, omdat Vlaanderen in die tijd een grote bloei heeft gekend. Hij zegt ook dat wij veel te danken hebben aan bepaalde mensen uit de vorige eeuw die, toen de echte levende volksmuziek reeds was aan het verdwijnen, veel hebben opgeschreven. Hij gaat uit van het standpunt dat een echt Vlaams lied nog altijd een volkslied is.
„Omdat in de laatste vierhonderd jaar de enige kultuur in de Vlaamse taal, eigenlijk de volkskultuur is geweest. Ook Stijn Streuvels, Guido Gezelle... is volkskultuur. 't Zou maar erg zijn dat ge uw eigen taal geweld zoudt moeten aandoen, om zogezegd aan kultuur te gaan doen. Dat vind ik nogal erg!
Daar de klank een grote rol speelt in de beheersing van een taal, kunt ge dat maksimum aan natuurlijkheid en klankrijkdom slechts bereiken in de taal die ge zelf spreekt. In mijn geval is dat het Antwerps, het Brabants. Daarom doe ik dat. Spreek ik die taal..."
Wannes zegt dat we niet moeten afkomen met die zever dat de volkstaal minderwaardig zou zijn.
,,Dat is niet waar ! Integendeel. Integendeel ! Als nu. het (Noord-) Nederlands (dat ook een dialekt is : het Noordhollands)... als dat nu een rijkere taal moest zijn dan de onze, dan zou ik er wel eens over nadenken om te zeggen : tiens, d'r zit iets in. Maar dat is een tienmaal armere taal dan die van ons ! ! "
Het gesprek zit duidelijk op het taalspoor. Volgens Wannes Van de Velde dienen wij ons geenszins aan te passen aan het Nederlandse taalgebruik. Wat niet wil zeggen dat hij tegen het gebruik is van het Algemeen Nederlands. („Als ik naar u telefoneer, dan vind ik het doodgewoon normaal dat ik Nederlands spreek...")
„Het (Noord-) Nederlands is absoluut een zwakkere taal, man ! Die Nederlanders kunnen niet klappen gelijk wij ! Die mensen hebben allemaal klichée's : het bittere einde, en joch en jou. Dat is toch geen taal, enfin ! Die kunnen niet klappen, die mensen. Die kunnen praten, maar niks zeggen. Een Hollander verstaat de kunst om twee uren te praten zonder iets te
zeggen... Ik heb natuurlijk op school Nederlands geleerd. Schoon leren spreken. Maar ge gaat natuurlijk heel goed horen dat ik een Antwerpenaar ben. Maar mag dat niet ? Moet ik verlegen zijn omdat ik een Antwerpenaar ben ? Dat is toch waar ? ! "
Hij staat wantrouwig tegenover de rol die de massamedia spelen in de verspreiding van het algemeen Nederlands taalgebruik.
„Die media hebben een grote verantwoordelijkheid. Akkoord ? Wel, die media zouden de mensen moeten wijsmaken dat het werkelijk nodig is, en van sociaal belang, dat iedereen degelijk Nederlands leert lezen, schrijven en klappen. Of praten. P r a t e n. Haha
Dus, dat is goed. Iedereen zou dat moeten doen. Maar dat wil niet zeggen dat onze eigen taal, het Zuidnederlands, Brabants, Westvlaams, Oostvlaams of Limburgs, minderwaardig zou zijn. Integendeel ! Maar nu spekuleert men op het zgz. minderwaardige en lachwekkende van het dialekt en de volkstaal, om ons een ander dialekt in te spuiten, nl. het Hollands. En dat vind ik verkeerd ! Dat vind ik ongelooflijk verkeerdEen Vlaming doet niet liever dan zijn eigen zaken te verloochenen om iets vreemds aan te nemen. Hij heeft dat in de vorige eeuwen bewezen door Frans te spreken, en nu gaat hij het doen door Hollands te spreken. De Vlaming die zich in de vorige eeuw boven Jan met de Klak wou verheffen, die sprak Frans. En nu nog, -dat weet ge, de franskiljons. En nu, als hij zich nu wil verheffen boven Jan met de Klak, spreekt hij ABN. Dat is toch simpel ? "
Wannes geeft toe dat hij de zaken nogal scherp stelt.
„Ge zoudt kunnen zeggen, jamaar, ge durft dat allemaal nogal zeggen ! Ja ! Ik overdrijf daar altijd in. Omdat hetgeen daar achter steekt, daar is een soort gevaar aan verbonden. Omdat de Vlaming weer zijn eigen kultuur (die nu toevallig bestaat, daar kunt ge niets aan doen) gaat verkopen. Hij gaat de Hollander naápen. Als ik Antwerpenaren bezig hoor met de harde g. Gekreggggen. Dan zeg ik... makker alsjeblieft, schei uit ! Dat kan ik niet horen. Dat vind ik verschrikkelijk. Gekreggggen. Gggggeweest... Hoe is dat mogelijk, jongen ! Dat is totaal af te keuren ! Dat is totaal af te keuren ! ! En d'r zijn onnozelaren die volgen ! De harde v en de harde g. De zachte g is toch veel schoner ? Goed. Goed. Maar Gggggoed ! Op wat trekt dat nu ? Maar allez ! Ge moet nu eerlijk zijn ! Ge moet Armand Pien bezig horen ! Amaai AmaaiamaaiBelggggië. Belggggië. Frankrggggijk. Om toch maar niet met een r te moeten spreken. Omdat de Hollanders met een rggg spreken. En niet met de r zoals wij."
Door niet langer de volkstaal, en alleen nog slechts ABN te spreken, willen een aantal mensen zich duidelijk afzonderen van de massa. Waardoor terug dezelfde klasse ontstaat, die in de vorige eeuw Frans sprak. Aldus Van de Velde gaat het niet op van een bepaalde vorm van kultuur zoals het ABN te gaan kultiveren.
„Kultuur dat is iets levends, dat wordt niet opgelegd van hogerhand. Ze zouden wel eens kunnen proberen, zolang ze dat willen, maar dat zal nooit niet pakken. Nooit. Want dat is dikke kul. Of men moest ons allemaal werkelijk brainwashen en kapotmaken. Iets dat ze nu wel proberen. Stuyvesant, Cola en co. Een merk moogt ge niet zetten, want dat mag niet. Vanaf het ogenblik dat men op een bepaalde manier gaat zeggen zeg, dat is nu eens gedaan, met dat Antwerps. Van nu af Hollands, wel, da's kul. Dat gaat niet. Kan niet. Kan doodgewoon niet. Nu zeg ik niet dat wij binnen 200 á 300 jaar niet terug allemaal natuurlijk, levend Nederlands zullen spreken. Maar in tien jaar tijds gaat dat niet. Dat gaat ook niet in twee generaties, Als ge een Antwerpenaar in ABN bezig hoort over zijn eigen scheer, en ik heb mijn eigen weer geamuseerd, dan gaat dat niet. ineens Hollands spreken, dat gaat niet. Want dat is onze taal niet. Nu gaat ge lachen, maar wat kultuur, levensstijl en atmosfeer hier in de zuidelijke Nederlanden, Frans dus in Vlaanderen, betreft, zouden wij beter dan Hollands spreken ! Want wij staan dichter bij de Fransen, dan bij de Hollanders ! Dat is een feit, wij spreken Nederlands met een zachte, Franse klank.
En nu gaan we over de liedjes voort."
Volgens Wannes is een volkslied iets dat ontstaat uit de behoefte tot zingen. Het is eenvoudig :
„Zingen ? Alles wat met de ademhaling en het bewustzijn van het leven heeft te maken. Die ademhaling... die klanken... dat is zingen ! Het is een fisiek element. Dat is bijna seksueel, enfin. Ge moet u bewust zijn van de macht die ge hebt, als ge op een stoel staat te zingen I Dat is zingen ! Maar ge moet nooit niet zingen omdat ge een Vlaming zijt ! Ah nee, als ge daarom wilt zingen, zwijgt dan, want iedereen zingt."
Hij zegt dat er geen bijzonder ruime belangstelling bestaat voor traditionele Vlaamse volksmuziek.
„Er is een kleine groep die zich daaraan interesseert, maar dat is uiteraard een klein publiek. Maar een tamelijk trouw publiek. Volksmuziek, daar houdt ge van, of daar houdt ge niet van. Dat is met alles zo... Dat vindt ge charmant, dat vindt ge tof... of ge vindt het gewoon verschrikkelijk. Dus... de grote hoop van de mensen zal het wel verschrikkelijk vinden. Maar er is een kleine groep die zegt : tiens, dat is interessant, dáár gaan we nu eens blijven naar luisteren..."
Wannes Van de Velde distantieert zich duidelijk van de artificiële Vlaamse volksliederen. En de bekende gelijksoortige strijdliederen inkluis.
„Peter Benoit en anderen ? Dat is iets anders. Dat is een verschijnsel van de vorige eeuw. Dat zijn de mannen die dachten dat zij de volksmuziek moesten verf r a a ie n. En schoner maken dan zij was. Want zo, ne boer die zingt, dat is toch maar gemeen, dat is toch niet schoon ? Zij hebben dat gedaan zonder het begrip voor de werkelijke volksmuziek. Die romantische liederen zoals wiegende zeeën en zo, die hebben hun waarde, maar dat zijn geen volksliederen."
Hij zegt vervolgens waarom hij de Vlaamse Beweging en al die dingen zever vindt.
„Dat is zever. Maar ik neem dat allemaal aan. Dat dat sociaal van doen was. En zo. Er waren mannen bij die het echt goed meenden. Maar die hebben ze kapot gemaakt. 't Is het volgende : ge moet nu maar eens goed rondgaan, eens goed luisteren en eens goed zien bij de Vlamingen. En pas op, ge moet gaan in kringen waar ze dus wel echt Vlaamsgezind zijn. Ahwel, zolang dat die Vlaamsgezinde mensen verlegen zijn voor hun eigen kultuur, voor hun eigen taal, zolang dat zij daar liever niet horen over spreken... en zolang zij liever een jukeboks hebben met Amerikaanse platen, of op z'n hoogst Duitse platen... dan moet ge niet spreken van Vlaamse kwestie. Dat vind ik. Dan moet ge uw smoel houden in alle talen. Want als ge van in het begin geen respekt hebt voor de Vlaamse kultuur, ZELFS NOG NIET KENT, NOG NIET WEET WAT DAT IS, KOM MIJ DAN NIET AF MET VLAAMSE KWESTIE... Breughel, dat is één van de grootste kunstenaars die er ooit geweest zijn. Dat is nu een Vlaming. Toevallig, hé ? Wat is Breughel voor de Vlamingen ? Een stoet met worsten en beulingen ! ! ! Klaar ? Ze willen dat niet verstaan ! ! ! Omdat ze bang zijn van dat te zien ! Omdat Breughel hen tegen hun botten stampt ! En zei : onnozelaarkes, draai nu eens bij, vergeet nu eens die ijskast en zo...
Dat zei Breughel, zoals iedere artiest dat zegt. En dat willen de Vlamingen niet zien, want dan zouden ze hun ijskast moeten vergeten, en hun eigen huis ! En is Nonkel Jef nog niet dood ? Dat we zijn poen binnen hebben ? Dat is een Vlaming ! Dat is toch waar, enfin ! Als ge geen respekt voor uw eigen kultuur hebt, dan moogt ge ook geen rechten eisen. Het is vanuit het respekt voor uw eigen kultuur dat de vrijheid komt ! En ook het respekt voor anderen. En dan is er geen kwestie van chauvinisme, kleingeestigheid of kompleksen, die ze ons nu al 400 jaar op onze nek draaien. Dat is belangrijker dan ABN spreken ! Denk eraan."
Wannes Van de Velde is van oordeel dat hij en andere liedjeszangers een grote verantwoordelijkheid hebben te dragen.
„Als ge toegeeft aan het publiek, dan wordt het altijd maar slechter en slechter. Wij moeten het volk onze liekes en onze muziek laten zien onder zijn beste vorm. En als ze ons flauwe kul vragen, dan mogen wij die niet brengen. We zijn geen ijskastverkopers, we zijn liedjeszangers ! "
De ijskast is voor hem het simbool van de zgz. kultuur in de moderne samenleving. Hiertegenover plaatst hij zijn doedelzak. Het belangrijkste is toch muziek te willen maken zonder de minste pretentie.
„Als ge muziek wilt brengen met de pretentie, van ik ga kultuur brengen, schei er dan maar mee uit ! Verkoop dan maar ijskasten. Echt waar. Ik ben tegen Jimi Hendrickx en al die zever! Ik zeg het rechtuit. Ge moogt het goed in uw boekske zetten. Pas op, ik ben niet tegen Jimi Hendrickx zelf, maar tegen de manier waarop hij wordt gebruikt. Ik ben tegen het sisteem van de bewust geplande brainwashing, die al jaren, en misschien al langer dan wij denken, bezig is. De jukeboks, de amerikanisatie... Denkt gij dat de Beatles niet op voorhand zijn uitgezocht door een komputer, of zoiets in die aard ? Daar ben ik zeker van. Maar wie van die gasten, die zo met de Beatles oplopen, heeft er nu als eens geluisterd naar een kwartet van Bartók, of doodgewoon van Beethoven ? Maar de jonge mensen worden zo hard als een been. Ze worden keihard als een ijskast. Ze worden sadistisch. Ze worden hard. HARD ! En daar ben ik bang van. Echt. Ze doen alles kapot."
Wannes Van de Velde betreurt de enorme hipokrisie in de samenleving van vandaag. En die ook bij de jongeren op z'n minst onrustwekkend mag heten.
„En die hipokrisie ! Die hipokrisie ! ! Over die seksuele dingens. Over iets dat toch doodgewoon normaal is. En de hipokrisie bij de zgn. progressieven is even groot. Die zijn zo plat ! Want wat is seks ? Vogelen. En gedaan, hé ? Klaar ? 't Is toch waar ? Alles wordt zo hard. Zo keihard... Die lelijke machines, die lelijke lokomotieven, die speelkasten, die jukeboksen... die staan ons allemaal in de weg om werkelijk goed kontakt met elkaar te hebben."
Hij zegt dat hij er nog eens van onder zal trekken, als 't zo. blijft voortduren...
„Ga nu eens in een stad wandelen. In een stad zoals Antwerpen. Die feitelijk een formidabele schone stad is. Dan ziet ge al die kemels. Moet ik er een paar opnoemen ?
Het waskot aan 't Vleeshuis,
Ze breken een half blokske af, en ze bouwen daar een nieuwe wasgelegenheid. Door het opruimen van dat blokske komt er een aanzienlijk deel van de eerste Antwerpse stadsmuur bloot. Waarschijnlijk daterend uit de 12e eeuw. Wat doen ze nu ? Op die muur placeren ze een zgn. modern beeldhouwwerk á la ligne Chadwick. (Zo met buisjes naast elkaar.) Lelijk !
Dat heeft geen naam. Dát is pornografie ! Dat chokeert mij ongelooflijk. Van zo'n dingen lig ik wakker."
Van de Velde spreekt zijn bezorgdheid uit over de schandalige wijze waarop de 16e eeuwse Antwerpse stadswijk meedogenloos wordt vernield.
„Waarom moet zo'n oude stad verdwijnen ? Een overblijfsel van vroegere kuituren heeft een reden om te blijven bestaan. Zo'n oude stad is toch ook een aspekt van het leven ? Waarom moet die vernield worden ? Omdat die grond veel geld waard is ? Alleen daarom ? lk word triestig als ik dat allemaal zie verdwijnen. Ik weet het wel, dat is persoonlijk. Onbelangrijk. Maar dat gebeurt allemaal zonder informatie vanwege de overheid. WIJ WETEN VAN NIKS! Daarom ben ik bang : wat gaan die nu doen ? Wat zijn die van zin ? Op een bepaald moment staat ge met uw neus tegen een muur, en ge hebt niks in de pap te brokken. Ge kunt gaan of kreveren ! Er zou op z'n minst een doorlopende informatieve tentoonstelling moeten zijn over de nieuwe  plannen van onze stad."
Wannes Van de Velde zegt dat voorwendsels van kultureel bewegen, zoals het verplicht gebruik van het ABN, flauwe kul zijn.
„Zand in de ogen van de mensen, opdat ze de serieuze zeken niet zouden zien ! Daar ben ik nu eens van overtuigd, ziet Ik reageer daartegen, Dus hou ik mijn smoel niet ! Ik zeg dat ! Ik ga daar niks aan veranderen. Om mij wordt eens goed gelachen. Natuurlijk. Zeg hé die onnozelaar met zijn liekes, zeg ! Hoe is dat mogelijk ! D'r wordt dus mee gelachen. En ze doen dus voort. Maar misschien zijn er nog mensen zoals ik 100.000, dat weet ge niet. Maar denk daaraan ! Door uw houding doet ge misschien meer dan ge denk! ! Als ik moet zeggen : zeg jongens, ik veeg er nu helemaal mijn voeten aan, ik. ga mee profiteren, en ik ga mezelf mee verkopen, en ga zingen wat zij willen, en 't kan mij niet meer schelen, en ik ga mee mijn zakken vullen, DAN HEB IK GEDAAN. Dan is uw houding van geen tel meer. Dan zijt ge verkocht. Maar zolang ge uzelf nog niet verkocht voelt, dan is er nog niks verloren. Maak  u dan maar dik ! t’Kan geen kwaad ! Als ge u maar dik maakt, dan leeft ge ! Belangrijk !”
Een paar dagen later ontmoet ik Wannes aan het Antwerps Centraal Station Hij zegt dat hij nog iets belangrijks vergat te vertellen, Hier is ’t.

De laatste tijd staat het wel fijn,
Zo een cultuurmodel te zijn
Door ABN te spreken.
Wie gaarne schijncultuur verwekt,
Spreekt nu een Hollands Dialekt,
Verkoopt Oranje streken.
Zo krijgt ons volk, één, twee, drij,
Een splinternieuw komplekske bij.
Want volgens de groten (?)
Betekend Vlaams geen kloten