Cuadro flamenco 

Flamencodansers worden tijdens hun optreden gesteund door een „cuadro flamenco" : een paar zangers, een paar gitaristen, enkele solisten. . . 
Veel volk is er niet mee gemoeid. De dansers hoeven zich helemaal niet met de muzikanten in te laten. De gitaristen volgen iedere beweging, onderstrepen met hun „rasgeados" iedere pas, en het is een zeldzaamheid dat uitstekende solisten ook uitstekende begeleiders zijn die hun virtuositeit kunnen ondergeschikt maken aan de capriolen van de dansers.
En weer grijpt de fameuze zenuw een Vlaming bij het nekvel. Weer zo'n knaap die zijn Spaanse woordenschat begon met een „muchas gracias-. 

„Nino de San Andres" is de Spaanse naam van de grote Antwerpse bard Van de Velde, die bij ons veel te weinig, waardering vindt om zijn authentieke volkskunst zonder tierlantijntjes. Die man is niet alleen een groot kenner van de oude volksliederen, hij maakt aan de lopende band ook nieuwe. Deze „jongen van Sint-Andries-heeft zich op een verbluffende wijze de flamenco eigen gemaakt. Als begeleider overtreft hij zijn vriend, de betreurde Cascabel de Jerez, maar tijdens ieder optreden krijgt het opgewarmde publiek van de tweede „nino" een paar solonummers die de massa meteen op het kookpunt brengen. 

De „cuadro flamenco" bestaat zo-wat voor de helft uit Vlamingen en voor de helft uit Spanjaarden, maar geen sterveling die zuid van noord en noord van zuid weet te onderscheiden. De interpretatie van muziek, zang en dans is zuiver Andalusisch. Tot besluit, tot „pointe" van dit artikel, nog het oordeel van Louis Quiévreux : „De techniek, de emotie en het intellect zijn aanwezig. Door een intens contact met Andalusië, het lezen van de studies der tiamencologen en met een ijzeren wil kunnen zij, naar het woord van Manuel de Falla, de mooiste natuurkunst, die van Andalusië, beleven ! 
Zo ongeveer zegt Quiévreux het : „De flamenco vraagt geen uitleg : luister ernaar in stilte !"

Magazine De Post 1967