Op deze pagina vind je een overzicht van de poesjenellenstukken die geschreven en/of gebracht zijn door Wannes en zijn poppenspelers.
Leden van het Erfgoed kunnen naar aanleiding van het verschijnen van het boek "Gilgamesh en andere poesjenellenstukken" vijf niet in het boek verschenen stukken integraal lezen op de ledenpagina ("Varia").
Niet-leden kunnen hieronder fragmenten lezen en beluisteren.)
Poesjenellen
NEUS
DIRECTEUR
MINISTER VAN CULTUUR
AUBER
Directeur
Neus, wiste gij dat de poesje een opvoedende zending heeft te vervullen?
Neus
Ik weet niet, directeur, hebde gij kinderen? Ikke niet, zenne, alle, toch niet da’k weet.
Directeur
’t Gaat niet over kinderen van ons, Neus, maar over het publiek. Ge verstaat toch dat wij met onzen theater, over een ongelooflijke spreekbuis beschik- ken om de mensen op te voeden. Dus ... hebben wij een opvoedende zen- ding te vervullen.
Neus
Maar de mensen hebben toch genoeg t’ eten, directeur, ik zien niet in waar- om dat wij ze nog eens opnieuw zouden moeten gaan voeden. De meesten vreten al veel te veel.
Directeur
Maar dat is nu juist ’t geen à’k wil zeggen, Neus.
De mensen eten te veel, hé? Awel dan spelen wij een stuk waarin dat gij bij- voorbeeld sterft van te veel t’eten, met heel veel pijnlijke monologen waarin dat ge klaagt hoe verschrikkelijk à’t dat toch is, van te veel eten te moeten sterven, terwijl à’t er zo veel sterven van te weinig.
Neus
Da’s meer ‘ne zwaren drame, dat gij wilt zeggen, directeur.
Directeur
‘Nen drame waardat ge de mensen kunt mee wakker schudden, kan niet zwaar genoeg zijn, Neus.
Neus
Wette wat, we spelen de stomme van Portici. Ge weet nooit voorwat dat ’t goed is. In 1830 zijn w’er belgen mee geworden, maar ’t zou misschien wel interessant zijn om eens een ander nationaliteit te proberen. Misschien wor- den we deze keer wel engelsmannen, tegen à’t de poos begint, en zwitsers tegen ’t einde van ’t vierde bedrijf. Da’s weer zo eens iets anders hè.
Poesjenellen
BALKREE (DUIVEL)
BLEKKAS (DUIVEL)
SATAN
GEORGE
ANGELO
BARBARA
NEUS
KOP
WANDELAAR
VISSER
COLUMBUS
Balkree
Blekkas, Blekkas, hoe lang wonen wij hier nu al in die hel? 1000 jaar?
Blekkas
Balkree, Balkree, gij vangt zeker? 1000 jaar ... doet daar maar een miljoen of drij bij.
Balkree
Is dat al zo lang geleden, die affaire met onze Satan en die hooveerdigen baas van hem?
Blekkas
Nog langerder!
Balkree
Dan is ’t niet moeilijk dat ’t hier stilaan mijn botten begint uit ’t hangen. Hier gebeurt nooit niks. Altijd ’t zelfde gematigd klimaat, nooit genen druppel regen, en geen ziel te zien.
Blekkas
Ja, da’s feitelijk wel een mop hé, dat er hier geen kat naartoe komt. D’r zijn pertang veel mensen bang van ’t schijnt. Hoe zou dat nu komen?
Balkree
Dat zijn die sadisten van Rome hé, die van alles gaan rondvertellen. Die gaan er nogal op zenne! Allé: folteringen en eeuwig vuur! Wie komt er nu op zo’n wrede dinges?
Blekkas
Dat doen ze om de mensen braaf t’ houden.
Balkree
Braaf? Ik noem dat onnozel! En daarbij het kan mij niet schelen. Ik weet maar één dink, en da’s da’k het hier moe zijn, en gij ook, geef het maar toe!
Blekkas
Ik weet niet ... maar zouden wij dat wel mogen: het hier moe worden?
Poesjenellen
NEUS
KOP
KOLOMBUS
REPORTER
FINANCIER
MINISTER
GELEERDE
KONING
AZUREKE
MONTEZUMA
INDIANEN
MATROZEN
DICHTER
DE DOOD
Michel De Ghelderode
Adaptatie voor poppenspel in Antwerps dialect door
Wannes Van de Velde
Kolombus
En ik die dacht dat gijlie van een hogere soort waart die de dingen van ons’ beschaving verachtte.
Montezuma
Wat heeft dat er nu mee te maken?
Natuurlijk verachten wij ullie beschaving, maar daarom de whisky nog niet. Ge komt ons beschaven … OK … Dat zal gauw genoeg gebeurd zijn. Ik wil zeggen: we zullen gauw genoeg uitgeroeid zijn. Geen belang. ’t Staat gegrift in ons’ oudste stenen? We verwelkomen in jullie de bodes van onzen dood. We dansen onzen ondergang tussen afgetakelde piramides en gouden zonnen waardat ’t goud is afgeroofd. All right. Dat ons’ pluimen en ons’ duizendjarige wijsheden maar ten onder gaan … Uwe whisky hebben we nodig om onze wanhoop een beetje zin te geven.
Kolombus
Jullie uitroeien, prachtige carnavalszotten? Maar gijllie schijnt mij excellente typen te zijn, alleen maar een beetje pessimist.
Groten chief, ik neem u mee naar Europa.
Montezuma
Dank u, besten barbaar. Ga maar alleen terug. Ik wil sterven tussen de puinen van mijn keizerrijk. Met ons ras is ’t gedaan. Mijn dynastie is ten einde. Plaats voor d’ archeologen en d’ antiquairs.
Kolombus
Laat mij dan ook pluimen dragen en mee dansen in t’ feest van uwen ondergang.
Montezuma
IJdele wens! De dood, da’s een roeping, die niet voor alleman is weggelegd.
Whisky!
Kolombus
Omdat het dan toch te laat is, drink ik op Amerika, op de leste der azteken en de leste der mohikanen. De jezuïeten zullen uw vernietiging komen pre- ken in de naam van de liefde. Fatale, gepluimde vrienden, ik drink op de ronde vorm.
Montezuma
Op Amerika!
(ze lachen en omhelzen elkaar. Muziek. Dans)
Poesjenellen
NEUS
KOP
BALKREE (DUIVEL)
DE DOOD
SPOKEN
GOD
JEZUS
GABRIËL
MARIA
HERDER
MELCHIOR (ZWARTE KONING) MINISTER VAN FINANCIËN SOLDAAT
KLEINE JEZUS
MINISTER VAN JUSTITIE INKWISITEUR
DE TIJD
BURGEMEESTER
LEGIONNAIRS
BARABAS
ANGELO
WETHOUDER
PILATUS
ADAM
DODE JEZUS
Tijd
Ze noemen mij den Tijd. Door niks zijn ik te stoppen. Zonder mij was er gisteren niks gebeurd, gebeurt er niks vandaag en zal er morgen niks gebeuren, want ik mààk iedere sekond, en terwijl a’k hem nog aan ’t maken zijn vliegt hem al weg, om nooit niet meer terug te komen. Ze noemen mij den Tijd. Mijnen aard is niet te vatten en dat gade misschien niet geren horen: ik heb de mensen niet nodig om te kunnen bestaan.
Dood (op)
Ik wel.
Tijd
Ha ja, gij, da’s nu niet moeilijk. Zegt liever dat ’t de mensen zijn die a’d u nodig hebben, voor hun zielige slachtpartijen.
Enfin, mij kan ’t niet schelen.
Dood
Nee, ik weet wel dat gij ‘nen egoïst zijt, die ’n a nooit of nooit niet in zijn kaarten laat loeren. Gij hebt geen gevoel gij.
Tijd
En toch kunde mij niet missen.
Dood
Hoedat niet?
Tijd
Doet niet zo onnozel Dood. Wie bepaalt er het moment waarop dat gij moet komen? Wie fabrikeert er de sekonden die den terdoodveroordeelde zit af te tellen? ’t Zou nogal straf zijn a’t de mensen niet meer wisten wanneer en om wat uur dat ze sterven.
Dood
Ja, gij ziet het allemaal heel nuchter, da’s een deel van uw job. Maar ikke … ik heb het zo gemakkelijk niet. Als ge zo lang met de mensen omgaat, en surtout op mijn manier, dan beginde zelf een beetje op ‘ne mens te trekken, en dat maakt mijn job moeilijker en moeilijker met den tijd.
(entrent Neus et Kop)
Neus
Allez-y, Kop : dis le
Kop
Qu’ est que je dois dire, Neus ?
Neus
Le verbe
Kop
Pourquoi ?
Neus
Parce que ceci est le commencement de la pièce, et au commencement il y a toujours Le Verbe. C’est à toi.
Kop
Suppose que je dis un faux verbe, ou un verbe que les gens n’aiment point entendre.
Neus
On s’en fout ! Nous pouvons dire n’importe quoi, puisque nous sommes des polichinelles : naturels, scabreux et issus de la bouche du peuple. Allez-y : Le Verbe !
Kop
Pourquoi ne le dis tu toi-même ?
Neus
Parce que je veux adjuger ce faveur à mon collègue.
Kop
Non, non, parce que, tout comme moi, tu ne le connais pas. Tu sais quoi, Neus ?
Neus
Non, Kop.
Retabeltje van Don Cristobal
Poppenspel van F.G. Lorca, 1931 Vertaling: Wannes Van de Velde
Poesjenellen
DE DICHTER
DE DIREKTEUR
DE ZIEKE
DON CRISTOBAL
DONA ROSITA
HAAR MOEDER
CURRITO, EEN SOORT “NEUS”
Don Cristobal
Ik koom al, meneer den direkteur. Ik zijn aan ’t pissen.
Direkteur
Zwijgt! En zegt zo geen onnozeleteiten.
Don Cristobal
(op)
Directeur
Vooruit, Don Cristobal, onzen drame moet gaan beginnen. Allez, gij zijt ‘nen doktoor.
Don Cristobal
Maar ‘k zijn e’k ik genen doktoor, dat weet’e toch.
Direkteur
Don Cristobal, denkt u eens in, dat ge geld nodig hebt, voor te trouwen.
Don Cristobal
Da’s nog waar ook.
Direkteur
Ziet dan maar dat ge ’t rap verdient.
Don Cristobal
Daar zal mijn matrak aan te pas komen, zeker!
Direkteur
Bravo. Ik zie dat ge mij verstaan hebt. Dààr is uwen eerste patiënt al.
(af )
Zieke
(op)
Goeien dag
Don Cristobal
Goeie nacht
Goeien avond, mijne-j-eren
Gilgamesj
Spel voor Antwerpse poesjenellen
Wannes Van de Velde 1988
Poesjenellen
CLOWN
NEUS
KOP
GILGAMESJ SJAMASJ
STROPER
CICCIOLINA
ENKIDU
RASTAMAN
SCHRIJNWERKERS
DE DOOD
SCHORPIOEN
UTNAPISHTIM
VOORBIJGANGER
Clown
(achter hem staat een stad)
Proloog
Hooggeacht gepeupel, draait uw horloge terug, zo’n zes- à zevenduizend jaar, want ons theaterspel duikt op uit de nevelen van ’t verste verleden dat maar denkbaar is; uit den tijd toen a’t de stad nog maar pas was uitgevonden.
En daar, in de vlakte, in den delta van twee brede stromen, daar stond ze, de stad, la ville, the city, een dynamisch metropolis, ‘ne felle mierenhoop, bruisend van moed en leven. De mensen die heur hadden gebouwd waren bedreven in alle soorten van beeldende kunsten, literaturen en muzieken. Werken, dat deden ze in hunne vrijen tijd, want meestal waren ze bezig met zingen en dansen. (men hoort muziek en zang) Maar hun plezier, en de felheid van hun gezangen, hunnen trots ... het maakte de goden zo jaloers als beddenbakken ...
(af )
1e Godenstem
Dat lawijt is niet meer te verdragen
2e Godenstem
‘ne serieuze god kan geen oog niet meer dicht doen met die kermis!
3e Godenstem
Den toren van Babel is er niks tegen.
1e Godenstem
Wat kunnen we daar tegen doen?
Alle Goden
Ja! Wat kunnen we daar tegen doen?!
2e Godenstem
We sturen ze ‘nen oorlog! Voor de macht of voor de poen!
3e Godenstem
Nee! We draaien ze ‘ne zondvloed in hun botten, ’t zal dan wel stil zijn ...
Alle Goden
In ’t land van die zotten!!!
(terwijl men, plastisch uitgebeeld, de zondvloed ziet, hoort men een spreekkoor in het algemeen Nederlands)
Spreekkoor
Zes dagen en zes nachten raasden de winden, beukten de stormen, scheur- den de orkanen en gigantische overstromingen overweldigden de aarde. Zelfs de goden waren ontzet door wat ze hadden aangericht ....
TOEN WERD HET STIL!
Poesjenellen:
BERTHA, EEN HOERTJE
DE NEUS
GEORGE
DE KOP
DE SCHELE
Neus
Wat is ‘t, George, ge ziet er weer zo triestig uit.
George
Zwijgt stil, Neus, ik weet niet wat dat ‘k heb.
Neus
Denkte dat ’t beter zou zijn als g’ het zou weten?
Neus
Ge weet percies niet veel vandaag, hé George.
George
‘k Weet niet, Neus
Neus
Ha, dat wete dan toch. A la bonheur, da’s dan al een begin. Allez, denkt eens goed na, wat zou er u zoal mankeren? Geld?
George
Neeje, Neus, om geld heb ik nooit gegeven. Da’s goed voor rijke mensen.
Neus
Zeg eens George, hoe zit het met de vrouwen?
George
De vrouwen? Maar jongen toch, waardat gij van spreekt. Daar heb e’k ik al lang afstand van gedaan.
Neus
Maar dan wete ‘k ik wat dat er met u aan d’ hand is zene, jongen. Gij hebt een wijf nodig!
Poesjenellen:
DE KOP
DE NEUS
MEFISTO
DE GEEST VAN LEVEN EN DOOD
GEORGE
HAARSPELD, EEN DICHTER
BELGA, DE BAZIN VAN EEN BORDEEL
BERTHA, EEN HOERTJE
DE MINISTER VAN FINANCIËN
FAUST
(de Kop komt op)
Mefisto
(in Algemeen Nederlands)
Vergeef het mij, zo ‘k durf te wagen, O sterveling, u voor de vuist,
De prijs van uw ziel te vragen.
Kop
Laat maar zitten, die gedichtjes. Ieder klerk van ’t ministerie schrijft poëzie. Of zijde ziek misschien?
Mefisto
Neeje vriend, maar da’s een ouw’ gewoonte van mij. Ik kan dat niet laten. Die manier van spreken past bij mijne stand. Ik zijn den duivel Mefisto.
Kop
Ha, dan is ’t goed, ik dacht al dat ge ‘ne slechten akteur waart. Enne... a’k het goed verstaan zoude gij zeker mijn ziel willen kopen?
Mefisto
Ja vriend, hoe wete gij dat?
Kop
Omdat ‘k z’u verleden week al eens verkocht heb, voor niets! Omdat ‘k van uw gezaag zou af zijn. Salut hé duvel, en zijt blij dat ge niet in een pint zit, anders zoop ik u uit
(af )
Mefisto
Voilà. Is dat nu niet erg? Niet de minste zin voor drama. Helaas wat staat er mij te doen?
Wacht wat, ik zal mijne knecht eens doen verschijnen.
Geest van leven en dood
Geest van water en van brood
Helpt Mefisto uit de nood!
Z’ hebben hem lang genoeg gekloot.
Naar het Frans van Roger Kervyn
Poesjenellen:
AGAMEMNON - VELDMAARSCHALK VAN DE ARGIËRS.
DE NEUS - ZIJN VERTROUWELING.
ACHIL-GENERAAL.
ULYSSES- GENERAAL.
HEKTOR - VELDMAARSCHALK VAN DE TROJANEN.
DE KOP - ZIJN VERTROUWELING.
Neus
’t Is te zien.
Agamemnon
Watte? Wat zijn dat voor insinuaties?
Neus
Dat zijn geen insinuaties. Twee broers trekken toch niet altijd op makande- re.
Agamemnon
Da’s waar. Awel luistert: Menelaos had een wijfke ...
Neus
Leentje?
Agamemnon
Ja, Leentje, maar dat was een griet van mijn k..., allé, die deugde langs geen kanten, en op zekeren dag is z’er uitgetrokken met Van Parijs, en daarom belegeren wij nu Troje. Zo simpel as bonjour.
Neus
Omdat Leentje er uit getrokken is met Van Parijs ... belegeren wij nu Troje? Dat verstaan e’k ik niet zenne.
Agamemnon
Maar allé! Van Parijs hé, da’s den broer van Hektor, en Hektor da’s ‘t zoontje van Primus, en Primus da’s de koning van Troje, en Hektor is de chef van den troep van Troje, en wij gaan die allemaal in de pan slagen, voor ons’ eer te wreken.
Neus
Ons’eer? Die van Menelaos!!
Agamemnon
En die van de familie, en van héél ‘t volk van Griekenland ... Maar daar heb-ben w’onzen Achil, de fameuze generaal en bokskampioen van Schaarbeek.
Neus
Ha, is die van Schaarbeek?
Agamemnon
Nu niet meer. Vroeger had ‘em daar een griekse boksclub, maar tegen den burgermeester heeft ‘em het niet kunnen halen.
Achil
(op)
Luistert eens Agamemnon, wanneer gaat dat hier nu eens gedaan zijn met die zever voor die jaloersen bok van ‘ne Menelaos? Hoe lang gaan wij hier nog in dat slijk blijven ploeteren? Dat kan zo niet blijven duren! Da’s voor de muren op te lopen van verveling, ‘t Is niet da’k bang zijn voor te vechten; ik zijn van niemand niet bang, van Schaarbeek tot boven Merksem, maar daar zo stom op mijn gat blijven zitten ... Neeje! A Menelaos Leentje niet heeft kunnen houden, daar zitten wij per slot van rekening ook voor niks tussen. Ik zeg maar één dink en da’s dees: ofwel attaqueren we, ofwel zijn w’hier weg, maar dat vind ik maar affrontelijk ... dus a’ we ‘t niet aftrappen, moeten we zo rap mogelijk attaqueren!!
Agamemnon
Attaqueren, attaqueren! Gij zijt ‘ne goeie gij! Met ‘ne muur van ‘ne meter dik ‘lijk den die’, wat wilde daar nu aan doen? Een beetje patiëntie hé.
Achil
Pakt dan ... pakt dan kanonnen!!
Karel en de Elegast
bewerkt door
Wannes Van de Velde
Figuren:
DE NEUS
DE KOP
EEN ENGEL
KAREL DE GROTE (EN ZIJN PAARD SNEEUWWITJE)
ELEGAST (EN ZIJN PAARD OTHELLO)
EEN EIK
EEN BEUK
EEN HOND
EEN HAAN
EGGERIK
EGGERIK’S VROUW, DE ZUSTER VAN KAREL
Engel (dialect)
Koning en Keizer!
Karel
Oei; ’t was ‘nen echte!
Engel
Neem me nie‘ kwalijk, sire, da’k zomaar in uw slaapkamer binnendring, maar ’t is nogal dringend. In uwe slaap geloofd’e mij nie’, daarom verschijn ik nu nie’ meer in uwen droom, want ik zijn genen droom, maar ‘nen ech- ten boodschapper van God.
Karel
En wilt dien’ echt da ‘k ik gaan stelen?
Engel
Hij beveelt het u!
Karel
Maar waarom?
Engel
Dat hee ‘t ‘em er niet bij gezei’. Ook voor engelen zijn zijn wegen ondoor- grondelijk. Alleen dees – en voor den derde keer –
(standaard Nederlands)
Wilt gij Gods gebod niet horen, Koning, dan zijt gij verloren, Dan is het met u gedaan. Daarom handel als een wijze: Ga uit stelen, word een dief, Des te meer daar ’t God is lief!
(De engel vliegt weg)
Karel
’t Gebod van God begot! Daar valt nie’ mee te lachen, zoiet’ neemt ‘ne katholieke mens au sérieux... ’t Goed! Het zij zo! Den teerling is geworpen.
(De Neus en de Kop komen op, elk met een koffertje waarin hun masker zit. Ze kunnen met een kleine pantomime op de tonen van de muziek hun masker opzetten of zelfs hun kostuum aantrekken en zichzelf aldus in hun res- pectievelijke rollen transformeren)
Neus
(gaat tot bij de luitist en luistert nog even naar de laatste klanken van het instrument)
Da’s al lank uit de mode hé meneer, dat instrument. Amaai mijn luit, gelijk ze zei’en. Dat was al passé toen a’ Napoleon op zijnen boechel kreeg in Waterloo.
Awel, wild’ eens iet’ weten, Kopke? Toen as ze mij hebben gebeiteld moest da’ nog worden uitgevonden.
Kop
Allez gij! Hoe oud zijde gij dan wel, Neus?
Neus
(telt op zijn vingers, denkt na)
Ik weet het nie’ meer. Da’s in jaren niet te zeggen.
Kop
Allez gij! Ge kunt dat toch eens aan uw familie vragen. Hedde gij familie?
Neus
Vaneigens; wij zijn toch familie van makandere, ik en gij.
Kop
Ja, maar dan van heel ver hé.
Neus
G’hebt gelijk; nous venons de loin.
Kop
Hoe heet’e gij eigenlijk feitelijk met uwen echte naam, Neus?
Neus
Johannes Van Reeth.
Ondine
Wannes Van De Velde
Naar Pocci (1807 – 1876)
Figuren
NEUS
RIDDER VALENTIJN
VISSER
ONDINE
KLUDDE
HERTOG ROBBRECHT
BERTHA
DIENAAR
(Een bosrand aan een meer. Er steekt onweer op. De Neus en ridder Valentijn haastig op)
Neus
Amai, amai, wat ‘nen bliksemflits! Seminis’ kinderen, dat gaat hier nog zo geen klein beetje regenen, en w’ hebben onze paraplu niet bij. Dat komt er van a’ ge zo maar in de richting van uwe neus door de bossen loopt, hé rid- der Valentijn.
Valentijn
Zwijgt Neus! Ga liever eens rondzien ofdat in dees geburen geen onderdak te vinden is voor de nacht.
Neus
Ik denk dat dat maar dunnekes zal zijn, ridder. Ik loop al heel de weg naar een goei’ kroeg te zoeken. ‘k Heb al van deze morgend goesting voor een kortelet met schorseneren, en ‘nen trappist of drij, vier, maar ik zien dat er hier niet van komen. A’ ge ’t mij vraagt zitten w’ hier in de brousse.
(het onweer verzwakt)
Valentijn
Neus, jongen, het ziet er niet zo erg uit als dat ge denkt. Den hemel klaart op, en de leste zonnestralen schijnen tussen de wolken door. Daar aan dat meer staat er een huizeke, en ik zou er niet van verschieten a’ t er daar ‘ne visser moest in wonen.
Neus
(terzijde)
Zou hem dat alleen gevonden hebben?
(tot Valentijn)
‘Ne visser? In dat geval zou e’k ik er niet van verschieten dat ze daar ’s morgens, ’s middags en ’s avonds vis vreten. Merci!
Valentijn
Gaat er naartoe, Neus, klopt op de deur, en vraagt héél beleefd of dat we daar niet kunnen overnachten.
Leden kunnen dit volledige stuk lezen op de ledenpagina onder "Varia"
Poesjenellen
GEORGE
NEUS
KOP
SCHELE
George
Neus, de wereld draait zot.
Neus
Hoedat, Georgke? ‘k Voele k’ ik toch niks.
George
Dat zal wel niet, dat gij iets voelt. Zot zijn doet immers niet zeer.
Neus
Ja maar, g’hebt gezeid dat de wereld zot draait. Van mij hebde toch niet gesproken.
George
Gij zijt toch ook een stuk van de wereld, hé Neus.
Neus
Een stuk van de wereld, ikke? Die rotsblok daar van voor op mijn gefreet, ja … da’s meer een stuk, maar ge kunt mij toch niet met de wereld vergelijken, hé George. Voordat de wereld kan zuipen gelijk as ‘k ik, moet het al hard regenen, zenne.
George
A’k nu zeg dat de wereld zot draait, dan wil ik daar mee zeggen dat de mensen zot worden hé, slimme.
Neus
Ha, de mensen … zegt dat dan. ‘k heb e ‘k ik met de mensen geen zakens, jongen. Dat die ’t maar zelf uitvissen….
George
Ge verstaat me niet hé Neus. De mensen, dat zijn wij toch allemaal samen. Daar zijne ‘k ik bij, en gij. We zitten toch allemaal in ’t zelfde bootje.
Neus
Zeg eens, George, ik zijn niet gelijk al d’ ander. Allé, waar hebde gij ooit nog zo’ne gevel gezien gelijk de mijne?
George
In de cinema.
Neus
Ja? En wat speelden ze dan?
George
Cyrano de Bergerac …. Manneke lief, die kost er mee schermen, met zijn machien.
Een stuk voor poesjenellen met elementen ontleend aan Lorca.
(Retablillo de Don Cristobal)
Leden kunnen dit volledige stuk lezen op de ledenpagina onder "Varia"
Poesjenellen
DE DIRECTEUR
DE NEUS
DE PATIENT
ROZA
Directeur
Hebde ’t gezien gisterenavond, Neus?
Neus
Neeje, directeur.
Directeur
Hoe, neeje? En ge weet nog geen eens niet wat dat ‘k gaan zeggen!
Neus
En toch heb ik het niet gezien.
Directeur
En waarom niet?
Neus
Omda ‘k genen televisie heb.
Directeur
Watte? Hebde gij nog genen televisie? Maar allé, Neus, zijt nu een eerlijk. Da’ s nu toch geen werk hé. Ne mens kan op den duur met u nog niet meer klappen… Hebde nu al ‘nen auto?
Neus
Bijlange niet, directeur, da’s allemaal last manneke. Genen auto, da’s mijn vrijheid.
Directeur
En ik zeg u dat ’t juist andersom is. ‘ne mens kan niet vrij zijn zonder auto. Zonder auto kunde nieverans naartoe.
Neus
Voorwat zijn er dan taxi’s
Directeur
Kunde gij alle dagen taxi rijden?
Neus
Van eigens.
Directeur
Hebde gij dan zoveel geld?
Neus
Neeje. Zoveel verdien ik hier niet, maar ik laat dat allemaal op de rekening van den teater zetten, verstade?
Directeur
Watte. Daarmee is er zo weinig in kas. En dat doede gij zo met alles, zeker?
Neus
Zijt gerust. Onkosten teater… die niet rijk is, moet slim zijn.
Leden kunnen dit volledige stuk lezen op de ledenpagina onder "Varia"
Neus
Kend’e gij iet van peerden?
Kop
Peerden? Vroeger was er in de Lange Ridderstraat ‘nen hele goeie peerdenbeenhouwer.
Neus
Hij denkt alleen maar aan eten, hij.
Kop
Mag ne mens dan genen honger hebben, misschien?
Neus
Keizer Karel die’n houdt van peerden. Hij zit er altijd op.
Kop
Hoeveel peerden zou ‘em al versleten hebben, denkt ge?
Neus
‘k Weet nie… Twee, drij stallen vol. Maar hij is goe’ voor zijn peerden. Hij ziet gere beesten.
Kop
Liever dan mensen.
Neus
Dat zal wel. Peerden kunnen nie’ klappen en ze zijn héél gewillig. Ge zult een peerd nooit nie’ horen preutelen a’t naar den oorlog moet.
Kop
Ha neeje?
Neus
Een peerd weet ommers nie’ wat dat oorlog is. Daarom is ’t er nie’ bang voor. Dat gaat er op los omdat hem denkt dat hem daar zijnen haver en zijne warme stal en zijn klontje mee verdient.
Kop
En de militairen gaan d’r op los omdat ze mogen plunderen en zuipen en jongens en meiskes verkrachten.
Neus
Da’s niet ’t zelfde. Dat is berekening. Militairen kunnen denken en beesten nie’.
Kop
Zijd’e daar zo zeker van? Een peerd kiest zijne meester, en nie’ andersom, en as zijne meester ‘ne keizer is, die nie’ anders doet dan oorlog voeren, awel da’s dan tegenslag.
Leden kunnen dit volledige stuk lezen op de ledenpagina onder "Varia"
‘Spelleke’ voor een Antwerpse en een Gentse stangpop
Neus
Maar nee; over zo’n dinges moet’e nie’ peinzen. Ge moet dat zéggen, intuïtief! Vooruit, de mensen zitten te wachten! Zegt waar a’ ge waart voor a’ g’er waart.
Tsjaak
In Venetië
Neus
Gondola, gondola! Allez zeg! Venetië! Straf hé? En…waren er dààr vrouwen?
Tsjaak
Vrouwvolk? Dat zal wel! Giacomo liep er door de Jan Breydelstraat.
Neus
Wie?
Tsjaak
Casanova.
Neus
Wat weet’e gij van Casanova?
Tsjaak
Eergisteren nog niks, maar gisteren ging ik ene pakken in ‘A l’ Ombre de la Culture’…
Neus
Bestaat dat caféke nog altijd?
Tsjaak
Het staat soms hier, het staat soms daar,
maar niemand weet exactly waar.
Soms is ’t hier achter t’ hoekske, soms staat het in een boekske;
soms vind ge ’t in een wereldstad,
dan weer in ’t kleinste boerengat;
maar, zijt g’ alleen of onder vrienden,
wie dat het zoekt, die zal het vinden.
Neus
En wat heeft ‘ A l’ Ombre de la Culture’ met Casanova te maken ? G’hebt toch geen spoken gezien, zeker?
Tsjaak
Misschien. Ik ben er ‘ne rare persoon tegengekomen, ‘ne lange met ‘ne platte hoed en een zwarte cape gelijk Zorro.
Leden kunnen dit volledige stuk lezen op de ledenpagina onder "Varia"
Scène 1
( Het is donker. Nu en dan het nerveuze schijnsel van een zaklamp. Gestommel. Gedempt gesakker. Stemmen. )
Stemmen
Waar is George?
George! Waar is hij?
Ik weet het niet.
BEGINNEN!
Maar waar is George?
SJJJT!
( Men hoort de slagen van de ‘brigadier’: tien snelle slagen en drie langzame.)
En George?
BEGINNEN!
( het wordt licht en men ziet Pastiche, de toneelknecht. Hij speelt Poseidon. Hij draagt een kroon en houdt een drietand omklemd.)
Pastiche
Waarachtig! De perfide goden zijn voor de zoveelste keer met Odysseus van plan veranderd. Terwijl ik ginder ver vertoefde, op de kusten van Ethiopië …
( Aarzelt, valt uit zijn rol.)
Waarom doe ik dit eigenlijk? Waar is George? Hij moet hier staan; het is zijn tekst …
( fluistert )
… tekst …
Directeur
( souffleert )
… bracht zijn reis hem naar het land van de Feniciërs …
Pastiche
… bracht zijn reis hem naar het land van de …
( Aarzelt. Kijkt naar de directeur )
Directeur
( souffleert luid )
… Feniciërs …
Pastiche
… en daar heeft het de schrikgodinnen behaagd hem te doen ontkomen aan de gevaren die hem dreigden … aan de leegte van dit godvergeten, platgeïntrigeerde theater, dit stoffig muffig voorgeborgte van niet eens een HEL! Jawel; George weet wel beter; ik kèn hem, hèm en zijn drastische dromen …
( fluistert )
… tekst …
© 2024
Disclaimer: Indien er media-materiaal op deze website staat waar u de rechten op bezit en hier onterecht geplaatst is, laat het ons dan a.u.b. weten.
privacy policy
Wij gebruiken cookies om uw surfervaring op deze site te verbeteren. Als u voortgaat met het surfen op deze site, gaat u akkoord met onze cookies policy.