"Ik heb nooit gezegd: ik word zanger. Het is met me gebeurd."
Wannes Van de Velde werd geboren tussen de klanken van een muzikale traditie.
Die vroege ontmoeting met de mondelinge overlevering en zijn hang naar het onvervalste, maakten dat hij langs zijn wegen de sfeer en de tekens van de echte dingen intuïtief herkende.
Wannes raapte de sporen op en trok ze door naar onze tijd, waar hij ze met zijn begiftigd vakmanschap, en blijvend respect voor de essentie, een nieuwe stem en inhoud gaf.
En zo laat Wannes ons zijn eigen kleine schepping na, als baken in een wild getij.
Begin jaren zestig vindt Wannes ‘zijn eigen stem’. Geïnspireerd door oude volksliederen omringt hij zich met gelijkgestemde muzikanten. Zijn eerste begeleider is Flor Hermans op viool. Hun eerste optreden speelden ze voor een twintigtal luisteraars in de kelder van fotograaf John Murat in de Wolstraat.
‘Zeker van mijn zaak door de ondersteuning van de viool, ben ik er voluit ingevlogen, maar later heeft Flor me discreet toevertrouwd dat ik, bij de negentiende strofe aangekomen, anderhalve toon was gestegen! Hij was mijn onvrijwillige modulatie, kundig en soeverein, als het ware op de voet gevolgd, en ik was er dus niets van gewaar geworden. Maar ja, het was dan ook een sprong zonder vangnet!’
Later betrok Wannes Bernard Van Lent bij zijn groep. Hij zegt hierover in ‘Over zingen’:’Van de zes accordeonisten heb ik de jongste gevraagd. Die was het minst bedorven door schlagers en zo'. Bernard Van Lent was toen zestien. ‘
Op de eerste plaat (1966) is Flor er niet bij, op de tweede (1967) wel. Ook zangeres Annie Van Bruggen maakte in die periode deel uit van de groep.
In de loop der jaren verandert de samenstelling van groep Wannes Van de Velde een aantal keer.
In 1983 komt gitarist Jan Wellens bij de groep. Bij de elpee 'Tussen de lichten' (Philips, 1986) volgt contrabassist Walter Poppeliers. Vanaf de eerste CD 'De kleuren van de steden' (Granota/HKM, 1992) wordt violist Flor Hermans vervangen door Gilberte Van de Plas. Als in 1995 Walter Heynen overlijdt wordt hij niet vervangen door een andere fluitist, daarvoor was zijn bijdrage aan de groep te uniek. Stefan Wellens vervoegt van dan af de groep op altviool. Op de allerlaatste CD 'In de maat van de seizoenen' (HKM, 2006) is bassist Walter Poppeliers vervangen door Ben Faes.
De groep met Jan en Stefan Wellens, Gilberte Van de Plas en Ben Faes is de laatste combinatie.
Meer details over de muzikanten vindt u ook terug in de discografie.
Het grote succes van Mistero Buffo, in België, Nederland én Frankrijk, bewijst dat het publiek er meteen iets in herkende. De mensen werden niet zozeer aan- gegrepen door het lijdensverhaal van Christus, maar door de krachtige, vitale vormgeving waarin het werd gebracht.'
Op de biografie pagina kan je ook nog enkele documentaires over Wannes bekijken.
“In de schaduw van de grote dingen…”
Water & Wijn is in de loop der jaren gegroeid. In de poesje waren het de stemmen van de poppenspelers die af en toe een liedje zongen. Toen de poesje stopte, bleef het zingen doorgaan. Op maandagavonden kwamen ze samen, zonder concreet plan, zonder echte vooruitzichten. Het plezier van het samen zingen en het samenzijn was de ware reden.
Interview (2004) met Water & Wijn door Paul Rans op Radio Klara
Als Wannes dertien was hoorde hij voor het eerst flamenco. ‘Die vreemde klanken, dat bijtende gitaarspel, het bijna kosmische van de begingeluiden, de aanzetten tot zingen waren voor mij een raadsel dat me meteen in zijn greep had. Het was totaal iets anders dan wat ik tot dan toe gehoord had.’
In zijn academietijd maakt hij kennis met de Andalusische flamencospeler Sabas Gómez y Marín. Hij hoort hem voor het eerst spelen in de tekenklas van de academie in Antwerpen en vraagt meteen of hij bij hem les kan volgen.
‘Ik speelde ook jazz, maar jazz imiteerde ik. Ik had het niet - zoals de flamenco - van een echte jazzman geleerd. Ik imiteerde en dat is flauwekul. Flamenco heb ik van een meester geleerd op zijn eigen manier. Van een nuchtere, sobere, strenge man. Zonder veel woorden maar met veel ambacht.’
‘Chato de Jerez heeft mij Andalusisch leren praten, mij buleria’s leren dansen en me laten zien dat flamenco veel meer is dan een intrigerende lyrische vorm, maar dat het voor alles een manier van denken is, van zijn, en dan wel: zijn met nadruk op die moed, de luciditeit van een bewuste levenswil, een gevecht met het fatale van onze beperkingen, en een gevecht met de dood; we weten dat we er niets tegen kunnen uitrichten, en toch lachen we ermee, toch dagen we hem uit, of HAAR uit, want in het Spaans is de dood vrouwelijk: la muerte.’
Mettertijd raakte Wannes ook meer en meer ingeburgerd in het Brusselse flamencomilieu daar leerde hij Amparo Cortés kennen. Zij vertelt hierover:
De flamenco is zijn levenslange stille liefde gebleven. Niet voor een groot publiek, wel in de vaak besloten kringen en clubs in Antwerpen, Vilvoorde, Brussel … Voor zijn flamencoprestaties kreeg hij een Spaanse prijs, de premio Andalucía de la ciudad de Ayamonte.
© 2025
Disclaimer: Indien er media-materiaal op deze website staat waar u de rechten op bezit en hier onterecht geplaatst is, laat het ons dan a.u.b. weten.
privacy policy
Wij gebruiken cookies om uw surfervaring op deze site te verbeteren. Als u voortgaat met het surfen op deze site, gaat u akkoord met onze cookies policy.