De Antwerpse poesjenel is een bastaardkind van de Italiaanse Pulcinella. Wannes Van de Velde leerde als kind de ongekunstelde en scabreuze houten poppen kennen in de kelders van de Repenstraat en Stoofstraat. De figuur van de Neus legde de basis van zijn eerste lied, geschreven uit boosheid om de afbraak van zestiende-eeuwse huizen in zijn wijk. Karel Vingerhoets liet zich onderdompelen in het oeuvre van Wannes en schreef in opdracht De Neus in het Mas, waarin de Neus ons met zijn amoureuze en geestige ziel meeneemt langs de straten en klanken van zijn gedroomde stad.
Met vier prachtige illustraties uit de schetsboeken van meester Wannes Van de Velde. Deze unieke tekeningen zijn uitneembaar en kunnen afzonderlijk ingekaderd worden.